03
Toetsen en displays
1
2
3
4
5
6
TUNER
1
Schakelt het apparaat tussen de ruststand en
aan.
2
Voorkeurzender-intervaltoetsen
(A/B/C, D/E/F, G/H, I/J)
Druk op deze knoppen om op een
vooringesteld station af te stemmen.
3
Zender-oproeptoetsen (1 t/m 10)
Gebruik deze toetsen om voorkeurzenders in te
stellen en reeds ingestelde voorkeurzenders te
selecteren.
12
Nl
TUNER
DIMMER
7
A/B/C
D/E/F
MPX
8
G/H
I / J
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
VOLUME
AMP
MUTE
A.PRESET
MENU
A.TUNE
9
BAND
TUNE
MEMORY
10
PRESET
ENTER
PRESET
11
TUNE
TUNER
4
AMP-bedieningselementen
Om de Pioneer versterker te bedienen.
AMP
VOLUME
MUTE
5
MENU
Voor het openen/sluiten van de menumodus.
6
BAND
Selecteert FM of AM.
7
DIMMER
Dimt of maakt de display helderder (of schakelt
de backlight uit).
8
MPX
Dient voor het schakelen tussen stereo- en
mono-ontvangst tijdens FM-uitzendingen. Als
het signaal zwak is zou het overschakelen op
mono de geluidskwaliteit kunnen verbeteren
(pagina 15).
9
A.PRESET/A.TUNE
Wordt hierop gedrukt in de FM- of AM-stand,
dan worden ontvangen stations automatisch
opgeslagen in het voorkeuzegeheugen, te
beginnen met kanaal A1.
10 MEMORY
Dient voor het instellen van voorkeurzenders.
Deze toets dient ook voor het handmatig
instellen van zendernamen voor FM- en AM-
uitzendingen, evenals voor het zoeken op
programmatype.
11 Afstemtoetsen
ENTER
Hiermee selecteert u een optie of voert u een
opdracht uit.
TUNE
Voor het aanpassen van de
ontvangstfrequentie.
PRESET
Hiermee kiest u een voorkeurradiozender.