• Als u het apparaat in een badk amer of een vergelijk bare ruimte gebruik t, moet u
de stek k er uit het stopcontact halen als u het apparaat niet gebruik t, ook al is het
maar even, omdat de nabijheid van water risico's met zich meebrengt, zelfs als het
apparaat is losgek oppeld.
• K oppel de acculader los van het lichtnet als deze niet in gebruik is voordat u
reinigingswerk zaamheden uitvoert, aanpassingen verricht of accessoires verwisselt.
• B ewaar dit apparaat buiten het bereik van k inderen en/of personen met fysiek e,
zintuiglijk e of mentale beperk ingen of gebrek aan ervaring en k ennis.
• Plaats het apparaat nooit op een oppervlak terwijl het in gebruik is.
• H oud het apparaat in goede staat. Controleer of de bewegende onderdelen niet
verk eerd zijn uitgelijnd of vastzitten en zorg ervoor dat er geen gebrok en onderdelen
of afwijk ingen zijn waardoor het apparaat niet correct k an werk en.
• Let goed op bij het monteren en verwijderen van de accessoires, want de messen
zijn scherp. W ees voorzichtig en vermijd direct contact met de snijk anten van de
messen.
• Laat het apparaat nooit onbeheerd achter als het in gebruik is.
• Laat het apparaat nooit aangesloten en onbeheerd achter als het niet in gebruik is.
Dit bespaart energie en verlengt de levensduur van het apparaat.
• H oud k inderen en omstanders uit de buurt wanneer u dit apparaat gebruik t.
• G ebruik het apparaat niet samen met huisdieren of dieren.
• O pen de batterij onder geen enk ele omstandigheid.
• Laad de batterij( en) alleen op met de door de fabrik ant geleverde oplader. Een
oplader die geschik t is voor één type batterij k an explosie- of brandgevaar
veroorzak en wanneer deze wordt gebruik t voor andere batterijen.
• G ebruik het apparaat alleen met de batterij( en) waarvoor het speciaal is ontworpen.
H et gebruik van andere batterijen k an explosie- of brandgevaar veroorzak en.
DE BATTERIJ OPLADEN
• Let op: een nieuwe batterij is niet volledig opgeladen en moet daarom worden
opgeladen voordat het apparaat voor het eerst wordt gebruik t.
• Laad de batterij op bij een omgevingstemperatuur tussen 4 en 4 0 º C.
• Sluit de oplader ( M) aan op de aansluiting via de aansluiting op het apparaat. De
aansluiting bevindt zich aan de onderk ant van het apparaat.
• Steek de oplader ( M) in het stopcontact. H et oplaadniveau van de batterij verschijnt
op het LCD-scherm.