4. GEBRUIK
Neem voordat u het apparaat in gebruik neemt nauwkeurig de veiligheidsinformatie (hoofdstuk 1) door.
4.1 DE TEMPERATUUR INSTELLEN
1. Bedieningspaneel
DISPLAY
1
LED1: COLD
2
LED2:
3
LED3: COLDEST
2. Temperatuurinstelling
De temperatuur van de koelkast kan ingesteld worden door op de 'Set' knop te drukken. De
temperatuurinstelling wordt bevestigd als de 'Set' knop niet binnen 15 seconden wordt ingedrukt. Hierna is de
gewenste temperatuur ingesteld en brandt het LED lampje bij de ingestelde stand. De volgende standen zijn
mogelijk: 'Cold', 'Colder', 'Coldest' en 3 seconden ingedrukt houden voor 'Super'. De aanbevolen stand is
tussen 'Colder' en ' Coldest' (LED 2).
3. Super Modus
Houdt de 'Set' knop 3 seconden ingedrukt om in de 'Super' modus te komen. De temperatuurinstelling wordt
bevestigd als de 'Set' knop niet binnen 15 seconden wordt ingedrukt. LED 1 en LED 2 brandt op het display.
Druk weer op de 'Set' knop en ga naar 'Cold', 'Colder', 'Coldest' om de 'Super' modus uit te schakelen.
Wanneer de functie 'Super' modus ingeschakeld is, wordt de temperatuur in het vak snel afgekoeld, wat gunstig
is om het verlies van voedingswaarde van het voedsel te voorkomen en om de versheid intact te houden. De
'Super' modus schakelt automatisch uit na 6 uur na inschakeling, en de temperatuurinstelling zal teruggaan
naar de laatst ingestelde temperatuur.
4.2 TIPS VOOR DAGELIJKS GEBRUIK
Het koelen van voedsel
•
Raadpleeg altijd de vervaldatum van de producten om te weten hoelang ze bewaard kunnen worden.
•
Verpak voedsel in hersluitbare plastic zakken, vooral als het een sterke smaak heeft, en plaats op de glazen
leggers boven de groentelade. Bewaar het voedsel slechts één of hoogstens twee dagen op deze wijze.
•
Bewaar rauw vlees en vis in passende voedselcontainers in de koelkast zodat het niet lekt of in contact komt met
andere voedingsmiddelen.
•
Plaats geen warm voedsel of hete plastic onderdelen in het apparaat. Zorg ervoor dat het is afgekoeld bij
kamertemperatuur voordat u het in het apparaat plaatst.
•
Gekookt voedsel dat voldoende is afgekoeld, moet worden afgedekt en kan vervolgens op elke plank worden
geplaatst.
•
Plaats levensmiddelen die veel water bevatten niet te dicht bij de achterwand van de koelkast om te voorkomen
dat ze vastvriezen aan de binnenwand.
•
U kunt het voedsel het beste schoonmaken en afdrogen voor u het opbergt in het apparaat. Het is raadzaam
om het voedsel in een afgesloten verpakking te bewaren in het apparaat. Zo voorkomt u verdamping van
water, waardoor groenten en fruit vers blijven en er bovendien geen geurtjes ontstaan.
KNOP
A
Temperatuurinstelling van
het koelkastcompartiment
13
1
2
3
A