Bij verplaatsingen de velgenboom altijd
zonder last (velgen en banden) op een
andere plaats neerzetten vanwege het
kantelgevaar.
Het kantelen van de velgenboom is
verboden, aangezien dit tot letsel kan
leiden.
De velgenboom mag bij een defect niet
verder worden gebruikt vanwege de kans
op letsel.
Bedien de velgenboom altijd met twee
handen.
van beneden naar boven worden geladen
om letsel te vermijden.
Controleer de velgenboom regelmatig op
beschadigingen en slijtage en gebruik de
boom niet meer als deze defect is.
Gebruik de velgenboom niet voor
andere doeleinden (bijv. als ladder of
veiligheidshek).
Houd kinderen uit de buurt van de
velgenboom.
Overschrijd de maximaal toelaatbare
belasting van de velgenboom niet (zie
technische gegevens).
Montage
Kies vóór het plaatsen van de wielen a.u.b. de
definitieve standplaats van uw velgenboom.
1. Bevestig allereerst het middenstuk 1 en
de uitleggers 6 aan elkaar (indien nodig,
gebruik een rubber hamer). Maak vast met
behulp van de meegeleverde veerringen 2
en schroeven 3 (zie Afb. A).
2. Breng het middelste buiselement (zonder
stop) 4 in het middenstuk 1 (zie Afb. B).
3. Schuif de schijf 7 overlangs over het
midden van de buis. Steek de pin 8 door
het onderste gat en bevestig de schijf 7
(zie Afb. C).
4. Plaats de velg met band (zie Afb. D). Voer
dezelfde procedure voor de volgende band
uit (zie Afb. E & F).
De velgenboom mag
vanwege de kans op
omkantelen ALLEEN
5. Installeer nu het eindbuisstuk (met stop) 5
(zie Afb. F). Ga verder zoals hierboven
beschreven totdat alle 4 de banden netjes
op het rek zijn geplaatst (zie Afb. G).
Gebruiksinstructies voor het
toebehoren
De banden-chips 12 worden als eenvoudige
markering bij de opslag van de banden op het
ventiel bevestigd. De bandenspanningsmeter 10
wordt gebruikt ter grove controle. Rijd eventueel
naar het dichtstbijzijnde benzinestation om de
bandenspanning nauwkeuriger te controleren.
Gebruik: De maatverdeling van de
bandenspanningsmeter 10 er vóór gebruik
helemaal inschuiven.
Daarna op het ventiel plaatsen en op de eruit
schuivende maatverdeling de bandenspanning
in de gewenste eenheid aflezen (zie Afb. H).
Met het nokje op de zijkant van de
bandenspanningsmeter kan in geval van
overdruk het ventiel worden ingedrukt om lucht
te laten ontsnappen.
De profieldieptemeter 9 dient ter grove
controle.
Rij eventueel naar een reparatiewerkplaats.
Onderhoud en verzorging
Controleer de velgenboom en het
middenstuk 1 regelmatig op schade en
slijtage.
Gebruik voor de reiniging een vochtige
doek. Gebruik geen schoonmaakmiddelen,
oplosmiddelen of scherpe voorwerpen.
De bandenhoes 11 is bestemd voor het
opslaan van de banden (zie Afb. I).
Bewaren
Bewaar de velgenboom op een koele, droge
plek zonder rechtstreeks zonlicht.
NL/BE
15