4. Leveringsomvang
Tot de leveringsomvang van dit product behoort het volgende:
Een pomp met aansluitkabel, twee aansluitstukken, een verloopstuk, een gebruiksaanwijzing.
Controleer de leveringsomvang op volledigheid. Afhankelijk van het gebruiksdoeleinde kunnen andere
accessoires noodzakelijk zijn (zie hoofdstuk „Installatie" en „Bestelling van reserveonderdelen").
Bewaar de verpakking indien mogelijk tot aan het verstrijken van de garantieperiode. Voer de
verpakkingsmaterialen op milieuvriendelijke wijze af.
5. Installatie
5.1.
Algemene installatie-instructies
Tijdens de gehele installatieprocedure mag het toestel niet aan het elektriciteitsnet
zijn aangesloten.
De pomp en het gehele aansluitsysteem moeten tegen vorst worden beschermd.
Alle aangesloten leidingen moeten absoluut water- en luchtdicht zijn, omdat lekkende leidingen de
prestatie van de pomp verminderen en aanzienlijke schade kunnen veroorzaken. Gebruik eventueel
geschikt afdichtmateriaal om een luchtdichte montage te garanderen.
Gebruik niet te veel kracht bij het aandraaien van schroefverbindingen, om beschadiging te
voorkomen.
Let er bij het leggen van de aangesloten leidingen op dat er geen druk door gewicht, trillingen of
spanningen op de pomp wordt uitgeoefend. Bovendien mogen de aangesloten leidingen geen knikken
of tegenhellingen vertonen.
Raadpleeg ook de afbeeldingen in het aanhangsel aan het einde van deze handleiding. De cijfers en
andere gegevens die hierna tussen haakjes worden vermeld, verwijzen naar deze afbeeldingen.
5.2.
Installatie van de drukleiding
De drukleiding brengt de te verpompen vloeistof van de pomp naar het aftappunt. Om
stromingsverliezen te voorkomen, is het raadzaam een drukleiding te gebruiken, die tenminste
dezelfde diameter heeft als de drukaansluiting (1) van de pomp.
Als drukleiding kan een voor deze toepassing geschikte flexibele slang worden gebruikt - bijvoorbeeld
een speciaal hiervoor ontwikkelde ontwateringslang.
5.3.
Vaste installatie
In geval van een vaste installatie zijn stijve buizen als drukleiding het meest geschikt. Bij dit soort
installaties is het raadzaam de drukleiding direct na de pompuitgang van een terugslagventiel te
voorzien, zodat er na het uitschakelen van de pomp geen vloeistof terug kan stromen. Bovendien
bevelen wij aan achter pomp en terugslagventiel een afsluitventiel te installeren, zodat
onderhoudswerkzaamheden eenvoudiger kunnen worden uitgevoerd. Als u dan bij demontage van de
pomp het afsluitventiel sluit, kan de drukleiding niet leeglopen.
5.4.
Instelling van de vlotterschakelaar
Controleer of de pomp afslaat als de waterstand daalt en de vlotterschakelaar het
uitschakelniveau heeft bereikt.
Let er tijdens de installatie goed op dat de vlotterschakelaar zich vrij kan bewegen.
De pomp is voorzien van een vlotterschakelaar (2) die – afhankelijk van de waterstand – ervoor zorgt
dat het toestel automatisch af- of aanslaat. Zodra de waterstand een niveau gelijk aan of lager dan het
uitschakelniveau bereikt, slaat de pomp af. Zodra de waterstand het startniveau bereikt over
overschrijdt, slaat de pomp aan. Start- en uitschakelniveau kunnen worden gewijzigd door het
loshangende deel van de kabel (3) van de vlotterschakelaar korter of langer te maken. De kabellengte
kan d.m.v. de kabelhouder (4) worden ingesteld, die zich aan het handvat (5) van de pomp bevindt.
Hierbij gaat het om de lengte van het deel van de kabel dat vrij kan bewegen en van de kabelhouder
tot aan de vlotterschakelaar loopt.
38
3