BEDIENING
Bedieningselementen van het apparaat
Het bedieningspaneel wordt getoond in Figuur 10. Ter informatie wordt hieronder
ook weergegeven:
Temperatuur in het apparaat instellen
Stel de thermostaat in op een van de hieronder genoemde standen:
Opgelet: als u de thermostaat op stand 7 zet, zal de compressor continu werken en zal de
temperatuur in het apparaat dalen tot onder -24°C. Gebruik deze instelling 24 uur voordat u
versie levensmiddelen in het apparaat stopt en verlaag de instelling na nog eens 24 uur. Op
deze manier kunt u de levensmiddelen sneller invriezen en verbruikt u minder elektriciteit.
Opgelet: door de thermostaat op minimaal 1 in te stellen, wordt de koelkastfunctie geacti-
veerd. Stel de thermostaat in op deze stand, verwijder al de ingevroren levensmiddelen en
plaats na een uur de verse te koelen levensmiddelen in de kast. Plaats binnen een uur geen
verse levensmiddelen in de kast, want in dat geval zal zich rijp vormen.
Opgelet: De compressor in het apparaat is ontworpen om te werken bij vriestemperaturen tot
-15°C, alleen met instellingen 2-7.
56
1 ÷ 2 +4
C ÷ -12
O
2 ÷ 4 -12
C ÷ -18
O
4 ÷ 7 -18
C ÷ -24
O
7 < -24
C
O
C
O
C
O
C
O