Opmerking: Dit gedeelte van het frame moet
beslist in het midden van het zwaartepunt van
de fiets liggen.
2. Stel de hoek van de fietshouder (2) passend
bij de geselecteerde framepositie van de
fiets in (zie voorbeelden in afb. D en afb. E).
3. Klap de snelspanhendel (2a) om, om de
kleminrichting (2b) te openen (afb. G).
4. Leg het fietsframe in de kleminrichting en
klap de snelspanhendel weer om, om de
kleminrichting te sluiten.
Opmerking: Let op voldoende vastspankracht.
Vastspankracht instellen
Als de snelspanhendel (2a) te gemakkelijk erom
heen gedaan kan worden, is de vastspankracht
onvoldoende.
1. Draai de snelspanhendel in de richting van
de wijzers van de klok om de vastspankracht
te verhogen (afb. G).
Opmerking: Als de snelspanhendel er niet om
heen gedaan kan worden, is de vastspankracht
te sterk.
2. Verminder de vastspankracht doordat u de
snelspanhendel tegen de richting van de
wijzers van de klok in draait.
3. Maak de kleminrichting een halve omwente-
ling losser en probeer dan, de snelspanner
te sluiten.
4. Herhaal dit proces totdat de maximale
vastspankracht, waarbij de snelspanhen-
del er nog om heen gelegd kan worden,
gevonden is.
Telescoopstang instellen
U hebt de mogelijkheid om de telescoopstang
op een gewenste hoogte te verzetten.
Wij adviseren, de volgende stap (de
aanpassing van de hoogte) door 2 per-
sonen te laten uitvoeren.
1. Draai de telescoopstang (3) om de positie
van de ingeklemde fiets te wijzigen.
2. Open de snelspanklem (1d) aan het statief.
3. Stel de telescoopstang op de gewenste
hoogte in.
14
NL/BE
Opmerking: Let op de maximale uittreklengte
van de telescoopstang (3) en overschrijd de
aangebrachte markeringen niet (3a).
4. Steek, zoals in afbeelding C weergegeven,
de inbussleutel (9) ter bevestiging in het
uiteinde van de snelspanklem (1b)/(1d) en
draai deze rechtsom aan totdat u een lichte
weerstand gewaarwordt.
5. Draai nog een omwenteling verder en klap
dan de snelspanklem om. Bij het omklappen
dient u een aanzienlijke weerstand gewaar
te worden.
6. Controleer de bevestiging.
Voorwiel stabiliseren
Bevestig de rubberverbindingen (5) aan de
uiteinden van de voorwielstabilisator (4). Zet het
voorwiel met de voorwielstabilisator tussen de
stuurstang aan het voorwiel en de telescoopbuis
(afb. F) vast.
Gereedschapsschaal
In de gereedschapsschaal bevindt zich in het
grootste vak een magneet om kleine materialen
te fixeren.
Onderhoud
Let erop dat ook de inbusschroeven aan de
bovenste buisverbinder altijd vast aangedraaid
zijn. Controleer regelmatig al de onderdelen van
de fietsmontagestandaard. Losse schroefverbin-
dingen moeten vaster aangetrokken en defecte
onderdelen moeten vervangen worden om
beschadigingen aan het artikel te vermijden.
Opslag, reiniging
Bewaar het artikel wanneer u dit niet gebruikt
altijd droog en schoon op kamertemperatuur.
Reinig alleen met water en veeg vervolgens
droog met een schoonmaakdoek.
BELANGRIJK! Reinig nooit met agressieve reini-
gingsmiddelen.