5
Gebruik van uw koelkast
De werkingstemperatuur instellen
De
werkingstemperatuur
geregeld via de temperatuursturing.
Warm
1
2
(Or) Min.
1 = Laagste koelinstelling (Warmste
instelling)
5 = Hoogste koelinstelling (Koudste
instelling)
(Of)
Min. = Laagste koelstand
(Warmste instelling)
Max. = Hoogste koelstand
(Koudste instelling)
De gemiddelde koelkasttemperatuur
moet ongeveer +5 °C bedragen.
Kies een stand afhankelijk van de
gewenste temperatuur.
Merk op dat er in het koelgebied
verschillende temperaturen zijn.
Het koudste gedeelte bevindt zich
onmiddellijk boven het groentevak.
De binnentemperatuur hangt ook
af van de omgevingstemperatuur,
hoe vaak de deur geopend wordt
en de hoeveelheid voedsel die in de
koelkast bewaard wordt.
wordt
Cold
3
4
5
Max.
Wanneer u de deur vaak opent,
stijgt de temperatuur in de koelkast.
Het is daarom raadzaam om de deur
na elk gebruik zo snel mogelijk te
sluiten.
Gebruik van de
binnengedeelten
Verplaatsbare schappen: De afstand
tussen
de
gewenst worden aangepast.
Groentelade: Groenten en fruit
kunnen
in
geplaatst en gedurende langere tijd
worden bewaard.
Flessenrek: In dit rek kunnen flessen,
potten en blikjes worden bewaard.
Koelen
Bewaren van voedsel
Het koelkastgedeelte dient voor het
bewaren van verse etenswaren en
dranken.
Bewaar
melkproducten
daartoe bedoelde vak in de koelkast.
Flessen kunnen in de flessenhouder
worden gezet of in het flessenvak van
de deur.
Rauw vlees kan het best worden
bewaard in een polyethyleen zak
onderaan in de koelkast.
Laat hete voedingswaren en dranken
eerst afkoelen tot kamertemperatuur
voor u ze in de koelkast plaatst.
• Let op
Bewaar
geconcentreerde
enkel
rechtopstaand
afgesloten.
17
NL
schappen
kan
dit
gedeelte
in
en
indien
worden
het
alcohol
goed