Niet toegestane toepassingen
De pomp moet niet onafgebroken werken. Niet
toegestane vloeistoffen:
– zout water;
– vloeibare voedingsmiddelen;
– rioolslijk met stukjes weefsel of papier;
– chemische en corrosieve stoffen;
– zuren, ontvlambare explosieve of vluchtige
stoffen;
– vloeistoffen met een temperatuur van boven
35°C;
– water met zand of andere schurende middelen.
B
ESCHRIJVING VAN DE
Elektronische waterreservoir en toebehoren
(Figuren A, B en C)
1 Inlaatopening/Aansluiting van de inlaatslang
2 Antiterugkeerklep
3 Vuldop
4 Uitlaatopening/Aansluiting van de uitlaatslang
5 Elektronische display
6 Toets "Reset"
7 Indicatielamp "Power" (LED), netspanning
8 Indicatielamp "Pump on" (LED), pomp in wer-
king
9 Indicatielamp "Alarm" (LED)
10 Indicatielamp "Flow" (LED), stroomsnelheid-
sindicator
11 Voedingssnoer met steker van het type Schu-
ko (ronde steker met randaarde)
12 Loosdop
13 Filter (toebehoren)
14 Kit met aanzuighulpstukken AL-KO (toebeho-
ren)
Meegeleverde kit
Het elektronische waterreservoir is voorzien van
een ingebouwde drukregelaar, bescherming tegen
drooglopen, antiterugkeerklep en een vo-
edingssnoer met schukosteker.
Werking
Het elektronische waterreservoir werkt automa-
tisch. De pomp start en stopt in functie van de druk
(zie technische eigenschappen).
Wordt er een kraan geopend, dan zal de pomp door
de aanzuigleiding (1) water aanzuigen en het door
de uitlaatopening (4) naar de kraan sturen.
Ongeveer 15 seconden na het sluiten van de kraan
zal de pomp automatisch stoppen.
Thermische beveiliging
De pomp is voorzien van een thermische scha-
kelaar die de pomp uitschakelt indien deze te warm
wordt (zie "storingen").
P
OMP
I
I
NSTALLATIE EN
NBEDRIJFNAME VAN DE
• Zet de pomp op een vlak, perfect horizontaal en
stabiel vlak.
• Controleer dat de pomp niet is blootgesteld aan
waterspatten en regen.
Tijdens het monteren van de in- en uitgaan-
de leidingen moet men zorgen dat er geen
mechanische trek- of drukkrachten op het toestel
worden overgebracht. We raden het gebruik van
flexibele leidingen op de in- en uitlaatopeningen
aan. Raadpleeg de gespecialiseerde verkoper.
Neem bij normaal dagelijks gebruik (auto-
matisch) de noodzakelijke maatregelen om
te voorkomen dat lokalen niet onder water lopen
in geval van storingen aan de pomp of de andere
componenten van het systeem.
Montage van de inlaatleidingen
Bepaal de lengte van de inlaatslang zodanig dat
de pomp niet droog kan lopen. De inlaatopening
van deze slang moet minstens 30 cm onder het
wateroppervlak worden gehouden.
• Zet de inlaatslang op de pomp. Draai hem goed
aan zonder evenwel de schroefdraad te bescha-
digen.
Indien de waterspiegel meer dan 4 meter
onder de pomp staat moet men een inlaats-
lang van meer dan 1" monteren. Men raadt aan
om de aanzuigkit AL-KO (14) te gebruiken, deze
bestaat uit een inlaatslang, een filter en een inlaat-
klep, die terugloop van water verhindert. De aan-
zuigkit is beschikbaar bij de plaatselijke gespecia-
liseerde dealer.
Indien men zanderig water wil aanzuigen
moet men een AL-KO filter (13) monteren
tussen de slang en de inlaatopening. Het filter is
beschikbaar bij de plaatselijke gespecialiseerde
dealer.
• Laat de inlaatslang onder de pomp doorlopen.
Als men de inlaatslang boven de pomp langs
laat lopen dan kan zich daarin lucht verza-
melen en de pomp zuigt dan lucht aan.
Montage van de uitlaatleiding
• Monteer de uitlaatleiding. Draai hem goed aan
zonder evenwel de schroefdraad te beschadi-
gen.
De pomp zal niet goed werken als de kraan
zich meer dan 15 meter daarboven bevindt.
NL
P
OMP
41