Het hulpstuk (mixgarde) demonteren
Plaats een platte steeksleutel (22 mm) op het zeskantige
uiteinde van het hulpstuk (mixgarde) en schroef het
hulpstuk van de spindel door deze linksom te draaien.
5. ELEKTRONISCHE MOTORBESTURING
Begrensde aanloopstroom
De elektronische geregelde langzame start zorgt ervoor
dat het apparaat zonder schokken start. Dit zorgt ervoor
dat dunne vloeibare stoffen niet spatten wanneer u het
apparaat inschakelt.
Door het langzaam opstarten van het apparaat is een
16 A zekering is voldoende.
Toerentalreductie onbelast
De elektronische besturing reduceert het onbelaste
toerental van het apparaat, wat resulteert in minder
geluid en motorslijtage.
Snelheid instellen
Met de toerentalregelaar (10), kan de snelheid continu
worden ingesteld De benodigde snelheid is afhankelijk
van de te mengen substantie. Het wordt aanbevolen deze
via een praktijktest te bepalen.
De snelheid bepalen
Met de snelheidskeuzeschakelaar (5) kan
tussen 2 standen worden gewisseld:
Stand 1:
150 min-I - 300 min-I
Stand 2:
300 min-I - 650 min-I
De benodigde snelheid hangt af van de te mengen
substantie en het wordt aanbevolen deze via een
praktijktest te bepalen.
Elektronische snelheidshandhaving
De elektronische snelheidshandhaving houdt het toer-
ental tussen onbelast en belast vrijwel constant en zorgt
voor gelijkmatig mixen van de te mengen substantie.
Elektronische bescherming tegen overbelasting
In het geval dat hel apparaat extreem wordt overbelast,
beschermt de elektronische overbelastingsbeveiliging
de motor tegen schade. In dit geval stopt de motor en
herstart alleen nadat de weerstandsdruk is verlaagd,
respectievelijk is opgeheven.
Temperatuurgevoelige overbelastingbeveiliging
Om de motor te beschermen tegen oververhitting bij
extreme permanente belasting, wordt deze door de
beschermende elektronische beveiliging uitgeschakeld
zodra een kritische temperatuur wordt bereikt.
Na ca. 3 -5 min. te zijn afgekoeld, is het apparaat weer
gereed voor gebruik en kan volop worden belast.
Wanneer het apparaat door gebruik warm is geworden,
reageert de temperatuurgevoelige overbelastingbeveilig-
ing hierdoor sneller.
6. OPSLAGRUIMTE
Het apparaat dient in een droge, vorstvrije omgeving
te worden opgeslagen.
7. VERANTWOORD OMGAAN MET HET MILIEU
Versleten machines niet openen en wegbrengen naar
verzamelstations voor recycling.
8. GELUIDSEMISSIEWAARDEN
L
[dB(A)]:
L
= 91,3 dB(A)
pA
pA
K
[dB(A)]:
K
= 3 dB (A)
pA
pA
L
(dB):
pCpeak
Less than 130 dB (A)
L
(dB):
pCpeak
L
[dB(A)]:
L
= 102,3 dB(A)
wA
wA
K
[dB(A)]:
K
= 3 dB (A)
wA
wA
3