Pandetectie
Iedere kookzone heeft een minimumlimiet voor pandetectie, die
afhankelijk is van het materiaal van de pan die wordt gebruikt.
Daardoor mag alleen de kookzone worden gebruikt die het
meest geschikt is voor de pan.
Het apparaat leren kennen
Deze gebruiksinstructies kunnen op de diverse kookplaten
toegepast worden. Op pagina 10 staat een algemeen overzicht
van de modellen met informatie over hun afmetingen.
Het bedieningspaneel
De kookzones
Kookzone
$
Enkelvoudige kookzone
Braadzone
æ
Gebruik enkel pannen die geschikt zijn voor koken op inductie, zie hoofdstuk "Geschikte pannen".
Restwarmte-indicator
De kookplaat beschikt over een restwarmte-indicator
kookzone die toont welke kookplaten warm zijn. Vermijd om de
kookzones aan te raken waarvan deze indicator nog brandt.
Ook als de kookplaat uitgeschakeld is, zal
zolang de kookzone nog warm is.
Als de pan verwijderd wordt voor de kookplaat uitgeschakeld
is, zal afwisselend de indicatie
vermogensstand verschijnen.
%HGLHQLQJVYODN
YRRU KHW
VHOHFWHUHQ
YDQ GH NRRN]RQH
%HGLHQLQJVYODN
YRRU GH
KRRIG
VFKDNHODDU
Activeren en deactiveren
Gebruik een pan met de geschikte maat.
De zone wordt automatisch ingeschakeld als een pan gebruikt wordt waarvan
de bodem dezelfde maat heeft als de buitenste zone.
•
op elke
•
blijven branden
•
en de geselecteerde
Dubbele of driedubbele kookzone
Deze zones kunnen pannen van verschillende afmetingen
herkennen. Afhankelijk van het materiaal en de eigenschappen
van de pan, past de zone zich automatisch aan en wordt alleen
de enkele zone geactiveerd, ofwel de hele zone, waarbij het
geschikte vermogen wordt geleverd voor goede
kookresultaten.
$DQZLM]LQJHQ YRRU
YHUPRJHQVVWDQG³É
RSHUDWLRQDOLWHLW ¯
UHVWZDUPWH
SRZHUERRVW IXQFWLH °
%HGLHQLQJVYODNNHQ YRRU
KHW VHOHFWHUHQ YDQ GH
YHUPRJHQVVWDQG
%HGLHQLQJV
YODN YRRU KHW
' NLQGHUVORW
23