• Gebruik geen oude en nieuwe batterijen tegelijkertijd alsmede
geen batterijen van een verschillende soort of fabrikaat.
• Verwijder batterijen uit producten welke gedurende langere
tijd niet worden gebruikt. (behoudens indien deze voor een
noodgeval stand-by moeten blijven)
• De batterijen niet kortsluiten.
• De batterij niet opladen.
• De batterijen niet in vuur werpen.
• Batterijen buiten het bereik van kinderen opbergen.
• Batterijen nooit openen, beschadigen, inslikken of in het
milieu terecht laten komen. Zij kunnen giftige en zware
metalen bevatten die schadelijk zijn voor het milieu.
• Lege batterijen direct uit het product verwijderen en afvoeren.
• Vermijd opslag, opladen en gebruik bij extreme temperaturen
en extreem lage luchtdruk (bijv. op grote hoogte).
4. Inbedrijfstelling
Aanwijzing
Let erop bij het inbedrijfstellen dat altijd eerst het meetstation en
dan pas in het basisstation in bedrijf wordt gesteld.
4.1. Meetstation
• Open het deksel van het batterijvakje (32), verwijder de
contactonderbreker en sluit het deksel van het batterijvakje
(32) weer.
• Druk bij herhaling op de CH-toets (29) om het kanaal te
selecteren waarop het meetstation uitzendt. Op de display wordt
CH1, CH2 of CH3 weergegeven.
• Druk op de °C/°F-toets (31) teneinde bij de
temperatuurweergave tussen °C en °F om te schakelen.
• Sluit vervolgens het deksel van het batterijvakje weer.
4.2. Basisstation
Open het deksel van het batterijvakje (25), verwijder de
contactonderbreker en sluit het deksel van het batterijvakje (25)
weer.
4.3. Batterij vervangen
Aanwijzing – Batterijen vervangen
• Denk er na het vervangen van de batterijen van het meet- of
basisstation steeds aan dat er een nieuwe synchronisatie van
deze stations moet worden uitgevoerd.
• Verwijder daartoe de batterijen uit het andere station en
plaatst ze opnieuw of vervang ze eventueel als dat nodig is.
Meetstation
• Indien het symbool
2 AAA-batterijen van het meetstation door 2 nieuwe batterijen.
• Open het batterijvakje (32), verwijder de verbruikte batterijen,
voer deze volgens de lokale milieuvoorschriften af en plaats twee
nieuwe AAA-batterijen. Let daarbij op de juiste polariteit van (+)
en (-). Sluit vervolgens weer het deksel van het batterijvakje.
(3) wordt weergegeven, vervang dan de
Basisstation
• Indien het symbool
3 AA-batterijen in het basisstation door 3 nieuwe batterijen.
• Open het batterijvakje (25), verwijder de verbruikte batterijen,
voer deze volgens de lokale milieuvoorschriften af en plaats 3
nieuwe AA-batterijen. Let daarbij op de juiste polariteit van (+)
en (-). Sluit vervolgens weer het deksel van het batterijvakje (25).
5. Montage
Aanwijzing – Montage
• Het is aan te raden het basis- en meetstation allereerst op de
gewenste plaatsen van opstelling zonder montage neer te
zetten en alle instellingen - zoals in 6. Gebruik en werking
is beschreven – uit te voeren.
• Monteer pas na een correcte instelling en stabiele draadloze
verbinding het/de station/s.
Aanwijzing
• Het bereik van de draadloze verbinding tussen het meet- en
basisstation bedraagt in het open veld max. 30 m.
• Let er vóór de montage op dat de draadloze verbinding
niet door storende signalen of obstakels zoals gebouwen,
bomen, voertuigen, hoogspanningskabels o.a. negatief
wordt beïnvloed.
• Vergewis u er vóór de de nitieve montage van dat er tussen
de gewenste plaatsen van opstelling voldoende ontvangst
c.q. een stabiele draadloze verbinding bestaat.
• Let er bij de montage van het meetstation op dat dit tegen
direct zonlicht en regen beschermd is gepositioneerd.
• De internationale standaardhoogte voor het meten van de
luchttemperatuur bedraagt 1,25 m (4 ft) boven het maaiveld.
Waarschuwing
• Schaf in de vakhandel speciaal resp. geschikt
montagemateriaal aan voor de montage aan de beoogde
wand.
• Vergewis u ervan dat er geen defecte of beschadigde
onderdelen worden gemonteerd.
• Tijdens de montage nooit geweld of grote kracht gebruiken.
Dit kan het product beschadigen.
• Controleer vóór de montage of de wand waaraan het product
wordt bevestigd, het aan te brengen gewicht kan dragen
en vergewis u ervan dat er zich bij de montageplaats in de
wand geen elektrische bedrading, water-, gas- of andere
leidingen bevinden.
5.1. Basisstation
• Zet het basisstation met behulp van de voet op een vlakke
ondergrond neer.
• Als alternatief kunt u het basisstation met behulp van de
uitsparing op de achterzijde aan een muur monteren.
(5) wordt weergegeven, vervang dan de
31