8
GEBRUIKSINFORMATIE (FIG. 4)/PAGINA 5
8.1
Bedieningen
- Startinrichting (H)
Zet de startinrichting in de stand (ON/I) om:
a) de motor te starten (bij de modellen zonder TSS-inrichting)
b) de motor voor het gebruik gereed te maken (bij de modellen met
TSS-inrichting)
Wanneer de startinrichting is uitgerust met een controlelampje, zal deze
moeten gaan branden.
Zet de startinrichting in de stand (OFF/0) om de werking van de hogedruk-
reiniger te onderbreken.
Wanneer de startinrichting is uitgerust met een controlelampje, zal deze uit
moeten gaan.
- Bedieningshendel waterstraal (I).
Let op - gevaar!
De machine moet tijdens de werking op een veilig en stabiel
oppervlak staan en geplaatst zijn zoals aangegeven in fig. 4.
8.2
Starten (Zie fig. 4.)
1) Open de kraan van het waterleidingnet volledig.
2) Schakel de beveiliging (D) uit.
3) Houd het pistool enkele seconden lang geopend en start de machine met
de startinrichting (ON/I).
Let op - gevaar!
Voordat u de machine in werking stelt moet u zich verzekeren
van de correcte watertoevoer; het droge gebruik zal de machine bescha-
digen; bedek tijdens het gebruik de ventilatieroosters niet.
Bij de modellen met automatische onderbreking van de perszijde:
- zal, bij het sluiten van het pistool, de dynamische druk de elektromotor
onmiddellijk uitschakelen;
- zal, bij het openen van het pistool, de drukval automatisch de elektromotor
starten waarna de druk weer met een hele korte vertraging wordt hersteld;
- voor een perfecte werking van de machine mag u het pistool niet sluiten en
openen met tussenpauzes van minder dan 4÷5 seconden.
Om schade aan de machine te voorkomen moet u het droge gebruik
ervan vermijden en u ervan verzekeren dat de machine altijd naar beho-
ren met water wordt gevoed.
8.3
Stoppen
1) Zet de startinrichting in de stand (OFF/0).
2) Open het pistool en blaas de druk in de leidingen af.
3) Schakel de beveiliging (D) in.
8.4
Herstarten
1) Schakel de beveiliging (D) uit.
2) Open het pistool en blaas de lucht in de leidingen af.
3) Zet de startinrichting in de stand (ON/I).
8.5
Buitengebruikstelling
1) Draai de waterkraan dicht.
2) Blaas de restdruk in het pistool af tot er geen water meer uit de machine
komt.
3) Schakel de machine uit (OFF/0).
4) Trek de stekker uit het stopcontact.
5) Maak na het gebruik de reinigingsmiddeltank leeg en schoon. Voor het
schoonmaken van de tank moet u in plaats van het reinigingsmiddel
schoon water gebruiken.
6) Schakel de beveiliging (D) van het pistool in.
8.6
Het reinigingsmiddel vullen en gebruiken
De reinigingsmiddelafgifte moet plaatsvinden met de accessoires en op
de wijzen voorzien in punt 7.3.
Het gebruik van een langere hogedrukslang dan het standaard, met de
machine geleverde exemplaar, of het gebruik van een extra verlengslang kan
het aanzuigen van het reinigingsmiddel uit de tank verminderen of volledig
onderbreken.
Vul de tank (B6) met een biologisch goed afbreekbaar reinigingsmiddel.
8.7
Tips voor een correcte wasbeurt
Breng reinigingsmiddel aan op het droge oppervlak om het vuil op te lossen.
Werk bij verticale oppervlakken van beneden naar boven. Laat het product
Nederlands
1÷2 minuten inwerken, waarbij het oppervlak echter niet mag opdrogen. Werk
met de hogedrukstraal op een afstand van meer dan 30 cm, en start onderaan.
Voorkom dat het spoelwater op nog niet gewassen oppervlakken druipt.
In bepaalde gevallen zal de mechanische werking van de wasborstels nodig
zijn om het vuil te verwijderen.
De hoge druk is niet altijd de beste oplossing voor een goede wasbeurt en zal
bepaalde oppervlakken kunnen beschadigen. Het gebruik van de puntstraal
van het regelbare mondstuk en het gebruik van de vuilfrees op delicate en
gelakte delen en onder druk staande componenten (bijv. banden, ventielen..)
moet worden vermeden.
Een goede waswerking hangt op gelijke mate af van de druk en van de
hoeveelheid water.
9
PERIODIEK ONDERHOUD (FIG. 5)/PAGINA 6
Alle, niet in dit hoofdstuk behandelde onderhoudswerkzaamheden moeten
bij een erkend Verkoop- en Servicecentrum worden uitgevoerd.
Let op - gevaar!
Trek, vóór alle werkzaamheden op de machine, de stekker uit
het stopcontact.
9.1
Controleer voor ieder gebruik de voedingskabel, de hogedrukslang,
de fittingen, het pistool en de lans.
9.2
Reiniging van het mondstuk
1) Demonteer de lans van het pistool.
2) Verwijder met het gereedschap (C1) het vuil uit het gaatje in het mondstuk.
9.3
Het reinigen van de filters
Controleer voor ieder gebruik het aanzuigfilter (L), het reinigingsmiddelfilter
en de dieselfilters en reinig ze, indien noodzakelijk, volgens de aanwijzingen.
Wanneer dit nodig is vervangt u de filters.
9.4
Opbergen
Voordat u de machine voor de winter opbergt, moet u hem met niet-agressie-
ve/niet-toxische antivriesvloeistof laten draaien.
Bewaar het apparaat op een droge en tegen vorst beschermde plek.
10
BUITENGEWOON ONDERHOUD
Let op - gevaar!
et buitengewone onderhoud moet worden uitgevoerd
H
door een erkend Verkoop- en Servicecentrum.
10.1 Controleer om de 100 werkuren het hydraulische circuit en de
goede staat van de bevestigingen en gemonteerde onderdelen.
10.2 Vervang om de 200 werkuren de olie, mondstuk en het filter.
10.3 Controleer om de 200 werkuren de beveiligingen.
11
OPSLAG EN TRANSPORT (FIG. 5)/PAGINA 6
Sla de accessoires op zoals voorzien in fig. 5.
Vervoer de machine zoals voorzien in fig. 5.
169
NL