168
Nederlands
4
ALGEMENE INFORMATIE (FIG. 1)/PAGINA 3
4.1
Gebruik van de handleiding
Deze handleiding is een geïntegreerd onderdeel van de machine; bewaar hem
voor latere raadpleging. Lees hem vóór de installatie en het gebruik aandach-
tig door. Bij overdracht van het apparaat is de oude eigenaar verplicht om de
handleiding aan de nieuwe eigenaar te overhandigen.
4.2
Levering
De machine wordt gedeeltelijk gedemonteerd in een kartonnen doos gele-
verd.
De samenstelling van de levering staat afgebeeld in fig. 1
4.2.1
Bijgevoegde documentatie
A1 Gebruiks- en onderhoudshandleiding
A2 Veiligheidsvoorschriften
A3 Conformiteitsverklaring
A4 Garantiebepalingen
4.3
Verwerking van het verpakkingsmateriaal
De materialen waaruit de verpakking bestaat vormen geen bedreiging voor
het milieu maar zullen wel gerecycled of verwerkt moeten worden in overeen-
stemming met de geldende normen in het land van gebruik.
5
TECHNISCHE INFORMATIE (FIG. 1)/PAGINA 3
5.1
Beoogd gebruik
De machine is bestemd voor een persoonlijk gebruik, voor het reinigen van
voertuigen, machines, vaartuigen, metselwerk enz., om hardnekkig vuil met
schoon water en biologisch afbreekbare chemische reinigingsmiddelen te
verwijderen.
Het wassen van voertuigmotoren is slechts toegestaan wanneer het vieze
water volgens de geldende normen wordt verwerkt.
- Temperatuur toevoerwater: zie het typeplaatje op de machine.
- Waterdruk aan de ingang: min. 0,1 MPa - max. 1 MPa.
- Omgevingstemperatuur bij gebruik: hoger dan 0°C.
De machine voldoet aan de normen IEC 60335-1 en IEC 60335-2-79.
5.2
Bediener
Voor de identificatie van de bediener belast met het gebruik van de (professi-
onele of niet-professionele) machine verwijzen wij naar het pictogram in fig. 1.
NL
5.3
Hoofdbestanddelen
B2 Lans
B3 Pistool met beveiliging
B4 Elektriciteitskabel met stekker
B5 Hogedrukslang
B6 Tank reinigingsmiddel
E
Mondstuk
F
Regelaar reinigingsmiddel
L
Waterfilter
V
Watermondstuk
5.3.1 Accessoires (indien voorzien in de levering - zie fig. 1).
C1
Gereedschap voor het reini-
gen van het mondstuk
C2
Vuilfrees
C3
Handgreep
C5
Slanghaspel
C9
Adapter
5.4
Beveiligingen
- Startinrichting (H)
De startinrichting voorkomt het ongewenste starten van de machine.
Let op - gevaar!
Voer geen werkzaamheden uit op de veiligheidsklep en wijzig er
de afstelling niet van.
- Veiligheids- en/of overdrukventiel.
De veiligheidsklep is tevens een overdrukventiel. Wanneer het pistool wordt
gesloten gaat de klep open en recirculeert het water door de pompaanzui-
ging of wordt het naar de grond afgevoerd.
C10 Schroeven
C11 Beugels
C12 Hendel
C14 Wielen
- Beveiliging (D): voorkomt ongewenste waterstralen.
- Thermische beveiliging: in geval van overbelasting zal deze beveiliging de
machine stoppen.
INSTALLATIE (FIG. 2)/PAGINA 4
6
6.1
Montage
Let op - gevaar!
Tijdens alle installatie- en montagewerkzaamheden moet de
machine losgekoppeld zijn van het elektriciteitsnet.
Voor de montagevolgorde verwijzen wij naar fig. 2.
6.2
Montage van de ontluchtingsdoppen
Om olielekkage te voorkomen, wordt de machine geleverd met de olievulope-
ningen afgesloten met rode doppen die moeten worden vervangen door de
bijgevoegde ontluchtingsdoppen.
6.3
Montage van de vuilfrees
(Voor de modellen die hiermee zijn uitgerust).
Met de vuilfrees beschikt u over meer waskracht.
Het gebruik van de vuilfrees kan leiden tot een daling van de druk van 25%
ten opzichte van de druk verkregen met het regelbare mondstuk. Het gebruik
ervan biedt meer waskracht dankzij het roterende effect op de waterstraal.
6.4
Elektrische aansluiting
Let op - gevaar!
Controleer of de spanning en frequentie (V-Hz) van het elektrici-
teitsnet overeenstemmen met de waarden vermeld op het typeplaatje
(fig. 2).
6.4.1
Gebruik van de verlengkabels
Gebruik kabels en stekkers met een "IPX5" beschermingsgraad.
De diameter van de verlengkabels moet evenredig zijn aan de
lengte ervan; hoe langer de kabel, des te groter moet de diameter
ervan zijn. Zie tabel I.
6.5
Aansluiting op het waterleidingnet
Let op - gevaar!
Zuig uitsluitend gefilterd of schoon water op. De waterkraan
moet een watertoevoer garanderen die tenminste gelijk is aan de capa-
citeit van de pomp.
Plaats de machine zo dicht mogelijk bij het waterleidingnet.
6.5.1
Verbindingsopeningen
Wateruitlaat (OUTLET)
l
Waterinlaat met filter (INLET)
n
6.5.2
Aansluiting op het openbare waterleidingnet
De machine mag alleen rechtstreeks op het openbare drinkwater-
distributienet worden aangesloten als er in de toevoerleiding een
terugstroomklep met afvoer overeenkomstig de geldende normen
is geïnstalleerd. Verzeker u ervan dat diameter van de slang
tenminste 13 mm is, dat hij verstevigd en niet langer dan 25 m is.
6.5.3
Het aanzuigen van water uit open recipiënten
1) Schroef de aanzuigslang met het filter aan op de waterinlaat
(INLET) en laat hem tot onderin de tank zakken.
2) De machine ontluchten:
a) Schroef de lans los;
b) Start de machine en open het pistool tot het eruit stromende
water geen luchtbellen meer heeft.
3) Schakel de machine uit en schroef de lans weer vast.
N.B.: de maximale aanzuighoogte is 0,5 m. Wij raden aan om voor
het starten de aanzuigleiding te vullen.
7
REGELINGEN (FIG. 3)/PAGINA 5
7.1
Regeling reinigingsmiddeldosering
Voor een afgifte met de juiste druk van het reinigingsmiddel moet u de kop
(E) in de stand " " zetten.
Gebruik de regulateur (F) om de reinigingsmiddelafgifte te doseren.