O
Transportdop
1
122
34
1998 / 1999
R 125 E
Maak de kachel schoon met een vochtige doek en droog deze af.
Haal de batterijen uit de batterijhouder K en bewaar deze op een droge plaats.
Reinig het brandstofzeefje.
Berg de kachel stofvrij op, zo mogelijk in de originele verpakkingsmaterialen.
Overgebleven brandstof kunt u een volgend stookseizoen niet meer gebruiken.
Houdt u toch wat over gooi deze brandstof dan niet weg, maar volg de regels zoals
die in uw gemeente gelden voor Klein Chemisch Afval. Begin het nieuwe
stookseizoen in elk geval met nieuwe brandstof en raadpleeg opnieuw deze
gebruiksaanwijzing.
I
VERVOER
Om te voorkomen dat uw kachel tijdens het transport brandstof lekt, moet u de
volgende maatregelen nemen:
Laat de kachel afkoelen.
Haal de wisseltank I uit de kachel en verwijder het brandstofzeefje. Dit kan
wat nadruppelen; houd een doekje bij de hand. Bewaar het brandstofzeefje
en de wisseltank buiten de kachel.
Duw de transportdop (fig. O) op de plaats van het brandstofzeefje en druk
deze goed aan. De transportdop zal, zoveel mogelijk, voorkomen dat brand-
stof uit de kachel lekt gedurende transport.
Vervoer de kachel altijd rechtop.
Leeg de vaste tank met een brandstofpomp voorafgaand aan transport of in
het geval van gebruik van verkeerde of verontreinigde brandstof. Verwijder
eerst de brandstoffilter en plaats de brandstofpomp in de vaste brandstof-
tank. Volg deze procedure ook indien er water in de brandstoftank zit.
J
SPECIFICATIES
Ontsteking
Brandstof
Capaciteit (kW)*
Geschikte ruimte (m³)**
Brandstofverbruik (l/uur)*
Brandstofverbruik (g/uur)*
Brandduur per tank (uur)*
Inhoud wisseltank (liter)
Gewicht (kg)
Afmetingen (mm) (inclusief bodemplaat)
Batterijen
Type kous
Controleren van ventilatiekwaliteit (luchtverversing): Rechtstreeks meten van het CO 2 niveau
(NDIR- CO2 Sensor ).
* Bij instelling op maximale stand, ** Opgegeven waarden zijn indicatief
R 7327S C-2
elektrisch
kerosine
2.7
45-95
0.281
225
18.5
5.2
9.6
breedte 455
diepte 295
hoogte 470
6V D.C. (R14 x 4)
O