HET GEBRUIK IN HOOFDLIJNEN
Dit zijn in grote lijnen de stappen die u moet nemen
om uw kachel te gebruiken. Voor de precieze hande-
lingen verwijzen wij u naar de HANDLEIDING (pag.
116 en verder).
1
Verwijder alle verpakkingsmaterialen (zie hoofdstuk A, fig. A).
2
Vul de wisseltank I en wacht 180 minuten alvorens de kachel
te ontsteken (zie hoofdstuk B, fig. I).
3
Plaats de batterijen in de houder K (zie hoofdstuk A, fig. G).
4
Controleer of de verbrandingskamer D goed recht staat
(zie hoofdstuk A, fig. F).
5
Ontsteek de kachel door de draaiknop B naar rechts te draaien
tot deze niet verder kan. Druk lichtjes op de ontstekingstoets
3 om de kachel aan te steken.(zie hoofdstuk C, fig. K en L).
6
Na het ontsteken duurt het 10 à 15 minuten voordat u kunt
controleren of de kachel goed brandt (zie hoofdstuk D).
7
Schakel de kachel uit (zie hoofdstuk E).
• Als brandbeveiliging moet de tank gevuld worden wan-
neer de kachel uitstaat óf in een andere ruimte dan
waar de kachel geïnstalleerd is.
• De eerste keer zal uw kachel tijdens het branden even
naar 'nieuw' ruiken.
• Bewaar uw brandstof in de originele verpakking en met
de originele sluiting op een koele en donkere plaats.
• Brandstof veroudert. Begin elk stookseizoen met nieuwe
brandstof.
• Indien u overgaat op een ander merk en/of soort brand-
stof, moet u de in de kachel aanwezige brandstof eerst
helemaal laten leegbranden.
• Vermijd elk contact met de bovenplaat en de grille.
BELANGRIJKE
ONDERDELEN
A
Uit-toets
Draaiknop
B
Ontstekingstoets
C
Verbrandingskamer
4
E
Handgreep
verbrandingskamer
F
Brandstofindicatie
G
Grille
Deksel wisseltank
H
Wisseltank
I
J
Brandstofmeter
wisseltank
K
Batterijhouder
L
Handgreep
Mantel
Bewakingssysteem
luchtkwaliteit
1
115
R 125 E
1998 / 1999