6 NETSNOER (AC=wisselstroom) - Steek het lichtnetsnoer [AC =
wisselstroom] in een wandstopcontact dat onder stroom staat, of
aan een speciale AC-aansluiting die achterop de versterker is
voorzien.
7 RS-232 - Sluit deze aan op de seriële poort RS-232 van een home-
automation-systeem of een pc (zie "Systeemintegratie" hieronder).
BEDIENINGSELEMENTEN OP HET FRONTPANEEL (FIG. 2)
1 POWER ON/OFF (VOEDING AAN / UIT) (TNR 1 fig. 3) - De
POWER-toets schakelt de tuner in en uit. Druk op de Power-toets om
de Tuner in te schakelen en de display en de Power-controlelamp (Nr
2) gaat aan. Druk opnieuw op de Power-toets om het apparaat uit te
schakelen.
N.B.
De C 425 omvat een ingebouwde receiver om opdrachten te
ontvangen van een afstandsbediening. De meeste NAD-
afstandsbedieningen die over een aan- / uit-toets beschikken of over
twee verschillende toetsen voor het in- en uitschakelen kunnen de
tuner normaal gezien vanuit Stand-by [slaapstand] inschakelen en
omgekeerd.
De C 425 beschikt over een back-up-geheugen om de Preset-
gegevens [voorinstellingen] op te slaan. Deze informatie blijft
meerdere weken in het geheugen opgeslagen, zelfs wanneer het
apparaat volledig is uitgeschakeld of wanneer de stekker is
uitgetrokken. Wanneer het apparaat wordt ingeschakeld, schakelt
de C 425 terug naar de laatste radiozender die was ingesteld voordat
het apparaat werd uitgeschakeld. Zo kan u de tijd van opnames
instellen met behulp van een externe timer en opnemer.
2 POWER-CONTROLELAMP - De groene Power-controlelamp gaat
aan wanneer het apparaat wordt ingeschakeld. Wanneer de tuner in
Stand-by-modus staat (op slaapstand geschakeld d.m.v. een
afstandsbediening of de 12V-trigger-ingang) wordt de controlelamp
oranje. Wanneer het apparaat volledig is uitgeschakeld, gaat deze
controlelamp uit.
3 BLEND [Mengen] (TNR 1 fig. 3) - De signalen van zwakke of
verre stereo-radiozenders worden soms ontvangen met ruis of met
een fluitend geluid daar de signalen te zwak zijn. Door de tuner op
mono in te stellen kan u deze ruis of dit fluitend geluid verminderen
maar dit heeft wel als gevolg dat u de stereo-signalen verliest. De
BLEND-functie [Mengen] van NAD biedt u de mogelijkheid deze ruis
en dit fluitend geluid te verminderen en, in tegenstelling met mono,
tegelijkertijd een zekere hoeveelheid van de stereo-afscheiding te
behouden. De Blend-toets schakelt de mengfunctie in en uit, en
wanneer BLEND is ingeschakeld, gaat de "BLEND"-controlelamp aan
op de display.
N.B.
U kan de "Blend"-stand voor de verschillende vooringestelde radiozenders opslaan.
Voor nadere informatie, gelieve het Hoofdstuk "Opslaan, oproepen en het benamen
van voorinstellingen" te raadplegen.
4 MEMORY [Geheugen] - Het geheugen dient om de verschillende
vooringestelde radiozenders op te slaan en om de namen, die u aan
vooringestelde radiozenders zonder RDS informatie heeft
toegewezen, op te slaan. Wanneer u bij normaal gebruik op Memory
drukt, knippert het nummer van de Preset [voorinstelling] en de rode
"MEMORY"-controlelamp op de display. Indien er in minder dan 12
seconden geen andere toets wordt ingedrukt, schakelt de tuner
eenvoudigweg terug naar zijn vroegere stand. Voor nadere
informatie, gelieve het Hoofdstuk "Opslaan, oproepen en het
benamen van voorinstellingen" te raadplegen.
5 FM MUTE/MODE (TNR 1 fig. 3) - Deze toets heeft twee functies.
Hij schakelt de tuner van stereo naar mono en schakelt tegelijkertijd
het dempcircuit uit. Het dempcircuit zorgt ervoor dat de tuner stil is
gedurende het zoeken naar en het afstemmen van radiozenders. Zo
vermijdt u het geruis terwijl u de radio afstemt. Let wel dat het
dempcircuit de signalen van zeer zwakke radiozenders kan
onderdrukken. Indien een zwakke radiozender op stereo staat, is er
ook veel achtergrondruis. Door naar de modus Mono over te
schakelen en door het dempcircuit uit te schakelen door op de FM
MUTE/MODE-toets te drukken, kan u de radiozender toch horen en
bovendien verdwijnt het grootste gedeelte van de achtergrondruis
ook.
Bij normaal gebruik, is het dempcircuit ingeschakeld, en de display
geeft "FM MUTE" weer. Druk op de FM Mute/Mode-toets om het
dempcircuit uit te schakelen en om van stereo- naar mono-ontvangst
te schakelen. Het licht van "FM MUTE" zal uitgaan op de display.
Druk opnieuw op de FM Mute/Mode-toets om het toestel weer op
Auto Stereo FM te stellen.
N.B.
U kan de "FM Mute/Mode"-stand voor de verschillende
voorinstellingen opslaan. Voor nadere informatie, gelieve het
Hoofdstuk
"Opslaan,
oproepen
voorinstellingen" te raadplegen.
6 AM/FM (TNR 1 fig. 3) - De AM/FM-toets schakelt de tuner van de
AM-band naar de FM-band en omgekeerd. De display geeft de
frequentie van de afgestemde radiozender weer zowel als de
geselecteerde band. Het afstemmen op FM tuning verloopt in
stappen van 0.05 MHz, en het afstemmen op AM verloopt in
stappen van 9 kHz of 10 kHz, naargelang het model.
7 DISPLAY (TNR 1 fig. 3) - In het geval van radiozenders die RDS-
informatie uitzenden, schakelt de DISPLAY-toets tussen de drie
verschillende display-modi, en met elke opeenvolgende druk op de
toets geeft de display de volgende van de drie modi weer:
a) In de default-modus wordt de RDS-naam van de radiozender
weergegeven, Program Service (PS; normaal gezien zijn dit de
initialen van de radiozender, zoals bijv. BBC R3).
b) In de default-modus, druk eenmaal op de toets om Radio Text
(RT) af te lezen. Dit kan extra informatie zijn, zoals bijv. de naam
van de speaker of de naam van het programma; welk lied er
wordt gespeeld enz. Deze tekst scrolt continu over de 8
alfanumerieke displaysegmenten.
c) Druk de display-toets in RT-modus om de radiofrequentie te
kunnen aflezen. Druk opnieuw op de toets om terug naar de
default-modus (a) te schakelen.
Wanneer u afstemt op een radiozender die geen RDS-
informatie uitzendt - De Display-toets schakelt de display zodat
u ofwel de frequentie van de radiozender of de naam van de
radiozender die de gebruiker zelf heeft toegewezen kan aflezen.
Indien de gebruiker geen naam heeft toegewezen, verschijnt er "NO
RDS" op de display. De Display-toets dient ook om een naam toe te
wijzen aan radiozenders die geen RDS-informatie uitzenden. Voor
nadere informatie, gelieve het Hoofdstuk "Opslaan, oproepen en het
benamen van voorinstellingen" te raadplegen.
en
het
benamen
van
29