Pos.
Benaming
1
Detectie-elementen (A – E)
2
Schakelkast
1. Alle detectie-elementen (pos. 1) sluiten.
2. Het product inschakelen. (Zie ook hoofdstuk Inbedrijfstelling)
3. Nu de meest afgelegen detectie-elementen volledig openen, zodat ca.
20% van de vrije doorsnedevlakte wordt bereikt. In dit voorbeeld moet A
+ B worden geopend.
4. De schakelkast (pos. 2) openen en het afzuigvermogen op de
potentiometer (pos. 3) zo instellen dat deze overeenkomt met de
gewenste vraag of de voorschriften.
5. Nu kunnen ook andere detectie-elementen worden geopend. De
afzuigvermogensregeling herkent het dalende vacuüm en regelt
automatisch de luchtbehoefte, zodat de eerder ingestelde
afzuigcapaciteit bij de betreffende afzuigelementen gegarandeerd is.
INFORMATIE
Op de potentiometer wordt niet het ventilatortoerental, maar het
vacuüm in de zuigleiding ingesteld. Bovendien moet op het volgende
worden gelet:
De filterpatronen zijn verzadigd gedurende hun levenscyclus, wat
betekent dat het afzuigvermogen afneemt. De regeling van het
afzuigvermogen compenseert dit automatisch, maar alleen tot het
maximale ventilatortoerental is bereikt. Een verdere bijstelling via de
potentiometer is dan ineffectief.
Zodra het maximale ventilatortoerental is bereikt, kan het optimale
afzuigvermogen aan de detectie-elementen niet meer worden
gegarandeerd. Vervangen van de filter is vereist.
Zie ook hoofdstuk "Probleemoplossing".
6.5 Inbedrijfstelling
WAARSCHUWING
1502963-01
Tab. 83: Instellen van de zuigvermogensregeling
Pos.
Benaming
3
Pontiometer
4
Vrije doorsneevlakte van de
detectie-elementen in %
- 146 -
NL