nl
11.5 Houdbaarheid van de diep-
vrieswaren bij −18 °C .......... 132
11.6 Ontdooimethodes voor
diepvrieswaren ..................... 133
12 Ontdooien ............................... 133
12.1 Ontdooien in het koelvak. .... 133
12.2 Ontdooien in het vriesvak .... 133
13 Reiniging en onderhoud ........ 133
13.1 Apparaat voorbereiden
voor reiniging........................ 133
13.2 Apparaat schoonmaken ....... 134
13.3 Onderdelen eruit halen......... 134
14 Storingen verhelpen .............. 136
14.1 Stroomuitval.......................... 139
14.2 Apparaatzelftest uitvoeren.... 139
15 Opslaan en afvoeren.............. 139
15.1 Apparaat buiten gebruik
stellen ................................... 139
15.2 Afvoeren van uw oude ap-
paraat ................................... 140
16 Servicedienst.......................... 140
16.1 Productnummer (E-nr.) en
productienummer (FD) ......... 141
17 Technische gegevens............ 141
116