Belangrijke informatie over de afbeeldingen
In het overzicht staan verschillende aansluitingen met een dubbele
functie die zijn gemarkeerd met een sterretje (*). De configuratie van de
betreffende aansluitingen wordt aangestuurd via de software.
Als er aansluitingen zijn afgedekt met een beschermkapje, zijn deze in
de betreffende configuratie niet beschikbaar.
5. Opstelling van de pc
Voor een comfortabele bediening van uw pc is het belangrijk dat deze op de juiste
manier wordt opgesteld.
5.1. Plaats van opstelling
•
Zet alle apparaten op een stabiele, vlakke en trillingsvrije ondergrond en gebruik
ze alleen op een dergelijke ondergrond om storingen in de werking van de pc te
voorkomen.
•
Houd uw pc en alle aangesloten apparaten uit de buurt van vocht en vermijd
stof, hitte en directe zonnestraling. Zo voorkomt u storingen en beschadiging
van de pc.
•
Uw pc is niet geschikt voor gebruik op beeldschermwerkplekken zoals bedoeld
verordening inzake beeldschermwerkplekken.
5.2. Omgevingscondities
•
De pc kan worden gebruikt bij een omgevingstemperatuur van +5 °C tot +30 °C
en bij een relatieve luchtvochtigheid van 20% tot 80% (niet condenserend).
•
In uitgeschakelde toestand kan de pc worden opgeborgen bij een temperatuur
van -40 °C tot 65 °C.
•
Neem de pc nadat deze is vervoerd, pas weer in gebruik als hij de
omgevingstemperatuur heeft aangenomen. Bij grote schommelingen in
temperatuur of luchtvochtigheid kan er door condensatie vocht in de pc
terechtkomen, waardoor er kortsluiting kan ontstaan.
5.3. Ergonomie
Voorkom verblinding, reflecties en te sterke licht-donkercontrasten om
uw ogen niet te veel te belasten.
De monitor mag niet vlak bij het raam staan, omdat het buitenlicht de werkruimte
hier het felst verlicht. Bij dit licht is het moeilijker voor uw ogen om zich aan te
passen aan het donkere beeldscherm.
Zet de monitor altijd zo neer dat de richting waarin u kijkt, parallel loopt aan het
raam.
17