4. INSTALLATIE-INSTRUCTIES
Voor het gebruiken van uw wijnkast
Verwijder de verpakking rondom en binnenin.
Zet het apparaat recht en laat het 24 uur staan voordat u het aansluit. Dit vermindert de kans op het
slecht functioneren van het koelcircuit door het transport.
Maak de binnenkant schoon met behulp van een doek en lauw water.
Uw wijnkast gebruiken
Uw wijnkast dient in een ruimte geplaatst te worden waar de omgevingstemperatuur binnen het
bereik van +16°C en 32° Celsius ligt. Als de kast daarentegen is uitgerust met het wintersysteem, ligt
het bereik tussen 0°C en 32°C.
Uw wijnkast installeren
De wijnkast is ontworpen om vrijstaand geïnstalleerd te worden
Zet de wijnkast op een voldoende stevige ondergrond die bestand is tegen het gewicht in geladen
toestand.
Voor de beste prestaties en het laagste energieverbruik van uw apparaat, plaatst u het apparaat liever
niet in de buurt van een warmtebron (verwarming, fornuis, ...), stelt u het best niet bloot aan direct
zonlicht en plaatst u het liever niet in een ruimte die te koud is.
Sluit de wijnkast aan op een enkelvoudige contactdoos.
Laat een ruimte van 10 cm tussen de achterkant van de wijnkast en de muur. Zorg dat uw wijnkast
perfect ondersteund wordt en dat ze waterpas staat door de voet aan de voorkant iets hoger te zetten.
(het gebruik van een waterpas wordt aanbevolen). Dit voorkomt dat de kast gaat bewegen door
instabiliteit, wat lawaai en trillingen produceert, en zorgt ervoor dat de deur perfect luchtdicht is.
Instelling van de thermostaat
Advies: Dompel een dompelthermometer in een doorzichtige glazen fles gevuld met water en plaats
deze in het midden van de kast. Wacht minstens 24 uur om de temperatuur te controleren. Stel
vervolgens de thermostaat in aan de hand van de verkregen waarde en de waarde die u wilt
verkrijgen.
Toets te selecteren vóór het instellen van de temperatuur
De thermostaat in uw kast heeft uitsluitend invloed op de productie van koude lucht. Als uw kast uitgerust is
met het wintersysteem en bestemd is voor een onverwarmde ruimte, hoeft u hier dus niet naar om te kijken,
aangezien de warmtekring vooraf in de fabriek werd ingesteld.
De temperatuur kan worden ingesteld tussen 8°C en 18°C (bij de aanbevolen omgevingstemperatuur van
25ºC). Met ingeschakelde ventilator is de temperatuur uniform in de ruimte en gelijk aan de ingestelde
waarde. Als de ventilator wordt uitgeschakeld, bijvoorbeeld als de temperatuur op 12 ° C ingesteld, wordt de
bodemtemperatuur tussen 9 ° C en 12 ° C, en de hoogste temperatuur wordt tussen 12 ° C en 15 ° C.
Toets voor temperatuursverhoging
Toets voor temperatuursverlaging
Toets voor in- en uitschakelen licht
87