nen gelijktijdig meerdere verwarmingsgereedschappen op
het verwarmingselement gemonteerd worden.
2.4. Elektronische temperatuurregeling
Zowel DIN 15960 alsmede DVS 2208 deel 1 schrijven
voor, dat de temperatuur van het verwarmingselement
nauwkeurig instelbaar moet zijn. Om ook de noodzakelijke
kontante temperatuur op het verwarmingselement te ga-
randeren zijn de apparaten uitgerust met een temperatuur-
regeling (thermostaat). DVS 2208 deel 1 schrijft voor, dat
het temperatuurverschil van de regelingen maximaal 3°
mag zijn. Deze nauwkeurigheid is alleen met een elektro-
nische temperatuurregeling te bereiken. Mofl asapparaten
met een vast ingestelde temperatuur resp. met een me-
chanische temperatuurregeling mogen daarom niet voor
het maken van lassen, volgens DVS 2207, ingezet worden.
2.5. Voorverwarmen van het verwarmingselementmofl as-
apparaat
Zodra de aansluitkabel van het mofl asapparaat op het net
wordt aangesloten, dan begint het zich op te warmen. Het
rode netkontrolelampje (6) en het groene temperaratuur-
kontrolelampje (7) beginnen te branden. Het apparaat
heeft ca. 10 minuten nodig om op te warmen. Zodra de
ingestelde temperatuur bereikt is, dan schakelt de in het
apparaat ingebouwde temperatuurregelaar (thermostaat)
de stroomtoevoer naar het verwarmingselement af. Het
rode netkontrolelampje brandt verder. Het groene tempe-
ratuur-kontrolelampje knippert en toont daarmee het voort-
durende in- en uitschakelen van de stroomtoevoer aan. Na
een verdere wachttijd van 10 minuten (DVS 2207 deel 1)
het mofl assen beginnen.
2.6. Keuze van de lastemperatuur
De temperatuur van het mofl asapparaat is op de middel-
ste lastemperatuur voor PP-buizen van te voren ingesteld
(260°C). Afhankelijk van het buismateriaal kan een kor-
rektie van deze lastemperatuur noodzakelijk zijn. Hierom-
trent moet de gebruiker de informatie van de fabrikant van
buizen en hulpstukken raadplegen! Daarom zou de tempe-
ratuur van de verwarmingsgereedschappen (lasdoorns en
lasbussen) bijvoorbeeld met elektrische oppervlaktetem-
peratuurmeter gekontroleerd moeten worden. Indien nodig
kan de temperatuur door het draaien aan de temperatuur-
instelschroef (8) gekorrigeerd worden. Indien de tempera-
tuur versteld wordt, dan moet erop gelet worden, dat het
verwarmingselement pas na 10 minuten na het bereiken
van de ingestelde temperatuur ingezet mag worden.
3. WERKING
3.1. Werkwijze
Bij het mofl assen worden buis en hulpstuk overlappend ge-
last. Het buiseinde en hulpstukmof worden met behulp van
een busvormig en doornvormig verwarmingsgereedschap
op lastemperatuur gebracht en aansluitend met elkaar ver-
bonden. Buiseinde en verwarmingsbus resp. hulpstukmof
en verwarmingsdoorn zijn zo op elkaar afgestemd, dat er
bij het lassen een lasdruk opbouwd wordt (fi g. 3).
3.2. Voorbereidingen voor het lassen
De gegevens van de buizen en hulpstukkenfabrikant mo-
eten in acht worden genomen! Het buiseinde moet haaks
en vlak worden afgesneden. Dit gebeurt met de pijpsnij-
der of met de buissachaar, Bovendien moet het buiseinde
aangeschuind worden, zodat het eenvoudiger met de mof
gelast kan worden. Voor het aanschuinen wordt het bui-
saanschuinapparaat gebruikt. Direkt voor het lassen moet
het te lassen buiseinde en de binnenzijde van het hulpstuk,
zonodig lasdoorn en lasbussen met niet pluizend papier of
doek en spiritus c.q technisch alcohol gereinigd worden. In
het bijzonder mogen geen
kunststofresten op de coating van de lasdoorns en lasbus-
sen blijven kleven. Bij het reinigen van de verwarmings-
gereedschappen moet er beslist op gelet worden, dat de
anti-adhesieve laag niet door gebruik van gereedschappen
beschadigd wordt. De te bewerken lasvlakken mogen voor
het lassen niet meer aangeraakt worden.
3.3. Werkvolgorde bij het nofl assen
3.3.1. Opwarmen
Om op te warmen worden buis en hulpstuk snel en axiaal
tegen de aanslag resp. tot aan de markering op de verwar-
mingsgereedschappen geschoven en
vastgehouden. Bij het opwarmen dringt de warmte in de te
lassen vlakken en brengt deze op lastemperatuur.
3.3.2. Omschakelen en lassen
Na het opwarmen moeten buis en hulpstuk met een ruk
van de verwarmingsgereedschappen afgetrokken worden
en direkt zonder verdraaien tot tegen de aanslag samen-
geschoven worden.
4. SERVICE
WAARSCHUWING
Voor onderhouds- en reparatiewerkzaamheden netstekker
uitnemen! Deze werkzaamheden mogen uitsluitend door
gekwalifi ceerd vakpersoneel worden uitgevoerd.
4.1. Onderhoud
De apparaten zijn volledig onderhoudsvrij.
4.2. Inspectie/service
De anti-adhesieve laag van het verwarmingselement moet
voor iedere las met niet pluizend papier of doek en spiri-
tus of technisch alcohol gereinigd worden. In het bijzonder
moeten kunststofresten op het verwarmingelement direkt
verwijderd worden. Er moet beslist op gelet worden, dat de
anti-adhesieve laag van het verwarmingselement niet door
gebruik van gereedschappen beschadigd wordt.
5. HOE TE HANDELEN BIJ STORINGEN
5.1. Storing: Mofl asapparaat warmt niet op.
Oorzaak:
● Mofl asapparaat niet aangesloten op stop-
kontakt.
● Aansluitkabel defekt.
● Stopkontakt defekt.
● Apparaat defekt.
5.2. Storing: Kunststofresten blijven kleven op de verwar-
mingsgereedschappen.
Oorzaak:
● Verwarmingsgereedschappen vervuild (zie
4.2.).
● Anti-adhesieve laag beschadigd.
6. VERWIJDERING
De verwarmingselement-mofl asapparaten mogen na de
gebruiksduur niet met het huisvuil worden verwijderd. Ze
moeten in overeenstemming met de wettelijke voorschrif-
ten worden verwijderd.
25