DOMPELPOMPEN
1. Veiligheidsmaatregelen
Lees de gebruiksaanwijzing aandachtig alvorens de pomp
te installeren en in gebruik te nemen. Het apparaat mag
niet gebruikt worden door personen die geen kennis
hebben genomen van de inhoud van deze gebruiksaanwij-
zing. Kinderen onder de 16 jaar mogen de pomp niet
gebruiken en moeten op een afstand van de aangesloten
pomp worden gehouden. De gebruiker is verantwoordelijk
ten opzichte van derden in het gebied waar de pomp in
gebruik is.
TIJDENS het gebruik van de pomp mogen
zich geen personen in het water of de
vloeistof bevinden die opgepompt wordt.
De pomp mag alleen met een veiligheidsschakelaar
op het elektriciteitsnet worden aangesloten met
een nominale stroom tot 30 mA en een geschikte
aarding.
Bescherming: minimaal 10 Amp.
Gebruik in zwembaden en vijvers is toegestaan.
Zie de standaart conformiteit VDE 0100 art 702 voor
de toepassingen.
LET OP: haal de stekker uit het stopcontact
alvorens de pomp te controleren.
Voor de vervanging van de voedingskabel is een
speciaal gereedschap vereist. Wend u hiervoor dus
tot een erkend servicecentrum.
De pomp kan met een verlengsnoer werken dat bestaat
uit een kabel mod. H07 RNF overeenkomstig de
geldende normen en met een doorsnede van minstens
1 mm overeenkomstig de norm DIN 57282 of DIN
57245.
(Voor uw veiligheid)
De spanning die op het typeplaatje van de pomp
is vermeld, moet met de voedingsspanning van
het elektriciteitsnet overeenstemmen.
Voor de ingebruikneming moet door gekwalificeerd per-
soneel worden gecontroleerd of de volgende veiligheid-
smaatregelen zijn genomen.
• Massaverbinding.
• Efficiënte aarding.
• De veiligheidsschakelaar moet goed functioneren en
aan de normen van het elektriciteitsbedrijf voldoen.
• Alle elektrische aansluitingen moeten tegen water
beschermd zijn.
• Bij overstromingsgevaar moeten de elektrische aanslu-
itingen op een veilige plaats worden geplaatst.
• Geen bijtende vloeistoffen en schuurmiddelen opzuigen.
Bij een defect van de pomp mogen de reparatiewerk-
zaamheden alleen door reparatiewerkplaatsen van de
servicedienst worden uitgevoerd.
Gebruik alleen originele vervangingsonderdelen. Kra-
chtens de wet betreffende de productverantwoorde-
lijkheid zijn wij niet verantwoordelijk voor schade als
gevolg van:
a) reparaties die niet door het personeel van door ons
erkende servicecentra worden uitgevoerd;
b) reparaties met andere dan de ORIGINELE VERVAN-
GINGSONDERDELEN;
c) het niet opvolgen van de aanwijzingen en voorschriften
in deze gebruiksaanwijzing. Voor de accessoires gelden
dezelfde voorschriften.
Weerstand
De maximale temperatuur van de te pompen vloeistof
mag niet hoger zijn dan 35 °C bij continu bedrijf.
Geen brandbare of explosieve stoffen of brandstoffen
opzuigen!
Gebruik vooral geen brandstoffen voor motoren, schoon-
maakmiddelen of andere chemische stoffen.
2. Gebruik
LET OP! Gebruikssector
"DRAINAGE" – Voor het verpompen en verwijde-
ren van licht vervuild, zoet water uit regenwater-
reservoirs.
"VORTEX" – Verplaatsbare elektrische dompel-
pomp voor vervuild water met vaste deeltjes.
Ook te gebruiken als noodpompen bij overstro-
mingen met modderwater dankzij de grote ope-
ningen van het zuigrooster.
Voor een optimale motorkoeling beschikt het pom-
phuis over een ontluchtingsgat waar het water en
de lucht uit kunnen stromen.
Opstarten
Zet de pomp eerst in het water en steek
vervolgens de stekker in het stopcontact. De
pomp is nu klaar voor gebruik
3. Voor het opstarten
De elektrische dompelpomp wordt vast geïnstalleerd met:
• een starre leiding
• een slang.
Let op
De pomp mag nooit zodanig geïnstalleerd worden dat hij
aan de toevoerleiding hangt, maar moet altijd hoger
worden opgesteld dan de bodem van de schacht, zodat
de modderlaag niet wordt opgezogen.
De pomp mag ook niet aan het elektrische snoer worden
opgehangen of verplaatst.
Bij pompen met een vlotterschakelaar is deze zo ingesteld
dat een onmiddellijke start mogelijk is.
Opmerking
De schacht van de pomp moet een afmeting hebben van
14
12
12
24