NL
1.
Montage van de voorwielen
Zet het lichaam ondersteboven.
Om de voorwielen te monteren, schuift u een ring (A) op de vooras. Monteer een wiel (10) en
schuif een ring (A) op de as. Zet het geheel vast met een splitpen (B). Speld tot slot een
wieldop (11) op het wiel. Herhaal aan de andere kant.
2.
Montage van de achterwielen
Zet de versnellingsbak (9) op de achteras en sluit de motorkabelconnector aan met de
connector op het lichaam. Steek de kabel in de klemsleuf. Sleuren een aandrijfwiel (10) op de
versnellingsbak en schuif een ring (A) op de As. Zet ze vast met een splitpen (B). Plaats nu de
wieldop (11) op de Wiel omhoog. Herhaal aan de andere kant.
3.
Installatie van de ingang
Plaats de dorpels (12) op de bodem van de carrosserie en schroef ze aan elkaar 4 schroeven
(C).
4.
Montage van de achterste versteviging
Plaats de beugels en zet vast met 2 schroeven zoals afgebeeld getoond.
5.
Montage van het stuur, dummy reservewiel en achterruit
Stuur
Sluit de kabel van het stuur aan op de kabel op het dashboard. Installeren het stuur (3) in de
beoogde positie en zet het vast met de borgschroef (D) en de moeder (E).
Dummy reservewiel
Plaats het dummy reservewiel (6) op de achterkant van de carrosserie en schroef het vast
2 schroeven (C) vast.
Achterruit
Steek de achterruit (7) in de achterkant van de carrosserie en zet deze vast 2 schroeven (C).
6.
Installatie van voorruit, zijruiten en achteruitkijkspiegels
De voorruit (1) wordt in de daarvoor bestemde gaten aan de voorkant van de carrosserie
gestoken aangesloten en vastgezet met 2 schroeven (C). Breng de zijruiten (4) in de
beoogde positie. Druk op de pinnen van de betreffende zijruit in de groeven totdat deze
vastklikt. Duw de achteruitkijkspiegels (5) in de beoogde positie totdat ze op hun plaats
klikken.
7.
Batterijaansluiting / installatie van de voeding
Sluit de connectoren aan zoals afgebeeld. Verbind gewoon met elkaar geschikte plug-in
verbindingen (A = accu, B = versnelling) en zorg ervoor dat u niets doet omgekeerde
polariteit Zorg ervoor dat de rode draad (plus) en de zwarte draad (min) zijn aangesloten op
de respectieve klemmen van dezelfde kleur. Zet het voertuig uit door op de knop op het
klankbord te drukken.
8.
Montage van de stoel
Plaats het zitkussen van de zitting (2) en zet het vast met 2 schroeven (C).
Schuif de rugleuning van bovenaf in de beoogde positie.
d
1
4
5
6
7
Probleem
De batterij kan niet meer opgeladen worden
De batterij kan niet meer worden opgeladen, hoewel de batterij en de lader
in orde zijn.
De rijtijd is erg kort
Model werkt niet.
Na het aanzetten rijdt het voertuig niet.
Na het aanzetten het voertuig rijdt, of slechts in één richting
Na het aanzetten rijdt het voertuing slechts ein één richting
De actieve zekering wordt geactiveerd en schakelt het apparaat voor
enkele seconden uit. Eerst is een enkele klik hoorbaar.
Geen geluidsfunctie op stuurwiel/handgreep
Schakelaars in en voertuig verslijten zeer vaak.
Rubberen banden komen los op de wielen.
14
2
3
8
9
10 11
12
Oorzaak
Lader of batterij defect.
Laad contactdoos defect
De batterij is diep ontladen of versleten.
De batterij is verkeerd aangesloten.
ON/OFF schakelaar defect.
Motorkabel verkeerd of niet aangesloten.
Gas- of richtingsschakelaar defect.
Richtingsschakelaar defect.
Belast of kortsluiting
De kabel is tijdens de installatie gebroken of gekneld.
Vuil en vocht beschadigen de schakelaars.
Rijden op een de heet of verontreinigd wegdek.
9.
Laden
• Tijdens het laden moet het voertuig zijn uitgeschakeld.
• Steek de lader (13) in het stopcontact, de LED brandt groen. Dichtbij sluit de oplader aan
op de oplaadbus op het dashboard.
• De LED op uw oplader brandt rood zolang de batterij wordt opgeladen. Heeft de LED
groen betekent weer dat de batterij volledig is opgeladen.
• De laadtijd duurt van 6 tot 7 uur.
• Het is niet aangeraden de accu vaker dan 1 keer binnen 24 uur te laden.
● De oplader en accu worden tijdens het laden warm.
Waarschuwing!
• De lader is geen speelgoed. Gebruik alleen de bijgeleverde oplader.
• De batterij mag alleen worden opgeladen door of onder toezicht van een volwassene.
• De aansluitklemmen mogen niet kortgesloten worden.
• De lader moet regelmatig worden gecontroleerd op beschadigingen aan de kabel, de
stekker, de ombouw en andere onderdelen. Als er schade wordt opgemerk, mag de lader
niet worden gebruikt totdat de schade is repareerd.
• Geef het model na elk gebruik voldoende tijd om af te koelen alvorens het opnieuw te
gebruiken. Wanneer u een vervangingsbatterij gebruikt, laat de batterij dan ten minste
15 minuten afkoelen voordat u het model weer gebruikt. Oververhitting kan leiden tot
beschadiging van de elektronica of tot brandgevaar.
● Koppel het model altijd onmiddellijk los van de oplader nadat het opladen is voltooid.
Koppel de lader altijd onmiddellijk los van de stroomvoorziening nadat u de stekker uit
het stopcontact hebt gehaald. Als het model of de lader na afloop van het laadproces
aangesloten blijft, kan dit leiden tot schade aan het model, de lader of de
stroomvoorziening (brandgevaar).
● Gebruik de lader alleen in droge ruimten.
10. Functies
a Gaspedaal
Trap op het gaspedaal om het model te laten rijden.
Als je je voet van het gaspedaal haalt stopt het model.
b Verschuiver
Verandert de richting van de auto, vooruit - stop - achteruit
BELANGRIJK!
Het voertuig moet tot stilstand komen zodra van rijrichting wordt veranderd zal zijn.
Anders kunnen de transmissie en/of de motor worden beschadigd.
c. Hoorn
d. Controlepaneel
Controlepaneel
1
USB
Aansluiting voor een USB-stick
2
Voedingsspanning indicator
3
Oplaadaansluiting
4
Lichtschakelaar:
Gebruik de schakelaar om het licht aan of uit te zetten.
5
Terugspringen/volumeknop
Als je kort op de knop drukt, schakelt de muziek naar het vorige muziekstuk
Als u de knop langer indrukt, neemt het volume af
6
Muziek knop
7
Vooruit/volumeknop overslaan
Als je kort op de knop drukt, verandert de muziek naar het volgende muziekstuk
Als u de knop langer indrukt, neemt het volume toe
8
Aan/uit-knop
Druk ongeveer 3 seconden op de knop, het model gaat aan of uit.
Druk ongeveer 1 seconde op de knop, de muziek gaat uit.
9
Snelheid
Verhoogt de snelheid
10
Lage snelheid
Verlaagt de snelheid
11
Bluetooth-Luidsprekers
Druk op de knop op het bedieningspaneel en de Bluetooth-functie wordt geactiveerd, dit zal
bevestigd door een akoestische aankondiging. Activeer nu de Bluetooth-functie op uw
mobiele telefoon. „yx" verschijnt, uw mobiele telefoon is nu verbonden met het model.
12
FM-radio
Oplossing
Controleer lader en batterij.
Controleer of vervang het laadcontact.
Gebruik een nieuwe batterij en vermijd diepontlading.
Sluit de batterij op de juiste manier aan (zie gebruiksaanwijzing).
Controleer of vervang de schakelaar.
Controleer en sluit de motorkabel aan (zie gebruiksaanwijzing).
Controleer of vervang de schakelaar.
Controleer of vervang de schakelaar.
Vermijd belasing van het voertuig, of controleer het voertuig.
Controleer het stuurwiel en vervang het indien nodig.
Rijd niet in natte of verontreinigde bebieden zoals weilanden,
grind, zand, e.d.
Verwissel banden en vermijd hete en vervuilde oppervlakken.