STELLA 4125 UNIT BN
a) De motor draait niet
b) De motor draait, maar er is geen ontsteking en geen vonk.
De motor draait, maar er is
geen ontsteking en geen vonk.
De motor draait, aanwezigheid
van vonk maar er is geen ontsteking.
c) De brander slaat aan,
maar stopt onmiddellijk.
d) De verstuiving van de fuel is slecht.
e) De verbranding is slecht.
(rookachtige vlam, vorming van cokes.)
f) Bij het stoppen blijft de mazout
langs de sproeier lopen.
fig.13 - Accès au filtre de la pompe
Toegang naar pomp-filter
Kontroleer de schakelaar, de smeltzekeringen, de thermostaten,
de veiligheidsdoos, de motor.
Kontroleer de montage, de staat en afstand tussen de elektroden.
De ontstekingskabels kontroleren.
De ontstekingstransformator kontroleren.
De veiligheidsdoos kontroleren.
Nagaan of er mazout in de tank is en of de kraan open is.
De dichting van de kraan en van de aanzuigleiding kontroleren.
Pompfilter kontroleren, evenals de staat van de tandwielen
en van de elektroklepspoel.
De staat van de sproeier kontroleren.
De zuiverheid van de cel kontroleren evenals de staat van haar kabel.
De veiligheidsdoos kontroleren.
De regeling van de verbrandingskop kontroleren.
De voeding in brandolie en de sproeier kontroleren.
De sproeier en zijn filter kontroleren.
De druk van de pomp kontroleren.
De regelingen kontroleren.
De turbine, de luchtluiken en de luchtcirculatie in het stookplaats kontroleren.
De dichtheid kontroleren van de elektroklep en ze zorgvuldig schoonmaken.
page 8
Brûleur fioul / Stookoliebrander
fig. 11 - Dépose du brûleur
Afnemen van de brander