NL
3.6
Veiligheidsvoorzieningen van de netvoedingsconnector
De netvoedingsconnector is uitgerust met de volgende veiligheidsvoorzieningen:
•
Bescherming tegen kortsluiting;
•
Bescherming tegen oververhitting (de netvoedingsconnector schakelt bij een interne temperatuur
van hoger dan 95°C uit).
4
Voorbereiding op eerste gebruik
4.1
De netvoedingsconnector controleren
•
Controleer de netvoedingsconnector op compleetheid en beschadigingen. Gebruik de
netvoedingsconnector niet als deze beschadigd is; neem in dit geval contact op met de Holmatro-
dealer.
•
Lees zorgvuldig alle instructies en veiligheidsvoorschriften van de netvoedingsconnector.
•
Lees zorgvuldig alle instructies en veiligheidsvoorschriften van het Holmatro Greenline
reddingsgereedschap waarmee u wilt gaan werken.
5
Bediening
5.1
De netvoedingsconnector aansluiten
•
Schuif de adapter van de netvoedingsconnector in de accu-/adapterfitting van het gereedschap tot
de adaptervergrendeling vastklikt.
•
Steek de netstekker van de netvoedingsconnector in een stopcontact met de juiste spanning en
frequentie. Zie de specificaties betreffende elektriciteit op de typeplaat.
De groene led op het voedingsindicatielabel gaat branden om aan te geven dat de voeding is
ingeschakeld.
LET OP
Gebruik uitsluitend goedgekeurde verlengsnoeren die in perfecte staat zijn. De
minimumdoorsnede bedraagt 3 x 2,5 mm
5.2
Na gebruik
•
Haal de stekker van de netvoedingsconnector uit het stopcontact.
•
Verwijder de adapter van de netvoedingsconnector van het gereedschap.
•
Controleer de netvoedingsconnector op compleetheid en beschadigingen. Gebruik de
netvoedingsconnector niet als deze beschadigd is; neem in dit geval contact op met de Holmatro-
dealer.
•
Reinig indien nodig de netvoedingsconnector.
•
Berg de netvoedingsconnector zorgvuldig op. Zie de instructies in paragraaf 7.5.
6
Storingen oplossen
6.1
Algemeen
Neem contact op met de Holmatro-dealer als de geboden oplossingen niet het gewenste resultaat
opleveren of in geval van andere problemen. Vermeld bij storingen of reparatie altijd het type en het
serienummer van het apparaat.
14
2
.
916.001.297_002
BMC1 / BMC2