NL
162
8. Voeden in de continustand
De continustand wordt gebruikt om bij een bepaalde inloopsnelheid sondevoeding af te geven, met of zonder een volumelimiet.
Stap
Toets
1
2"
2
3
4
2"
5
6
Functie
Instructie
De meest recente instellingen voor de voedingstherapie blijven altijd bewaard in het geheugen.
Schakel de pomp in
Als de voeding wordt ingeschakeld, toont het beeldscherm de als laatste geprogrammeerde in-
loopsnelheiden het feitelijk geleverd volume.
De toedieningsset in de pomp plaatsen
Bekijk het actueel geleverde
Druk op
volume
Wis het actueel geleverde
Druk desgewenst op
volume
Opmerking:
•
De toedieningsset vullen
•
Opmerking:
Druk op
De inloopsnelheid instellen
•
Opmerking:
Druk op
de hoeveelheid sondevoeding in te stellen die moet worden afgegeven.
•
Het volume instellen
•
Opmerking:
Zorg dat de instellingen voor de voedingstherapie overeenkomen met de voorgeschreven voedingstherapie.
en controleer het
ACTUEEL GELEVERD VOLUME
voor het wissen van het
dit moet altijd worden gedaan bij het starten van een nieuwe voedingstherapie.
Gedurende 2 seconden (2") ingedrukt houden om het automatisch vullen te starten. De pomp
vult de toedieningsset met een vooraf bepaald volume.
D ruk opnieuw op de knop om het vullen te stoppen.
niet vullen als de pomp is aangesloten op de voedingssonde van de patiënt.
om het scherm
INLOOPSNELHEID INSTELLEN
en
om de inloopsnelheid van de sondevoeding in te stellen.
De inloopsnelheid kan worden ingesteld van 1 tot 600 mL/uur in stappen van 1 m /uur.
druk op
om de waarde terug te zetten.
om naar het scherm
VOLUME INSTELLEN
Voeden met een dosislimiet: de waarde kan worden ingesteld van 1 tot 4000 mL /uur in
stappen van 1 mL /uur.
Continu voeden zonder volumelimiet: stel de waarde in op CONT (Continu); de pomp blijft onon-
derbroken lopen tot de voedingshouder leeg is.
druk op
om de waarde terug te zetten.
.
ACTUEEL GELEVERD VOLUME
te openen en gebruik
te gaan en gebruik
NL
.
en
om