Veiligheidsinstructies
Inbouw en montage van elektrische apparatuur
mogen alleen door een installateur worden uit-
gevoerd conform de geldende installatienor-
men, richtlijnen, bepalingen, veiligheids- en on-
gevallenpreventievoorschriften van het betref-
fende land.
Wanneer deze handleiding niet in acht wordt
genomen, kunnen schade aan het apparaat,
brand of andere gevaren optreden.
Gevaar voor elektrische schok. Loskoppelen
voordat werkzaamheden aan het apparaat wor-
den uitgevoerd of lampen worden vervangen.
Houdt daarbij rekening met alle installatie-auto-
maten, die gevaarlijke spanningen aan het ap-
paraat leveren.
Gevaar voor elektrische schok. Het apparaat is
niet geschikt voor loskoppelen van belastingen
van de netspanning. Ook bij een uitgeschakeld
apparaat is de belasting niet galvanisch van het
net gescheiden.
Gevaar voor elektrische schokken aan de
SELV- of PELV-installatie. Sluit geen verbrui-
kers voor laagspanning SELV, PELV of FELV
gemeenschappelijk aan.
Sluit geen LED- of compacte TL-lampen aan,
die niet uitdrukkelijk voor dimmen geschikt
zijn. Het apparaat kan beschadigd raken.
Sluit geen armaturen met geïntegreerde dim-
mer aan.
Capacitieve lasten en inductieve lasten niet ge-
meenschappelijk op de uitgang aansluiten.
De toegestane maximale belasting per apparaat
mag niet worden overschreden.
Deze handleiding maakt deel uit van het pro-
duct en dient in het bezit van de eindgebruiker
te blijven.
Opbouw van het apparaat
(10)
(1)
(2)
(5)
(3)
(4)
Afb. 1: overzicht apparaten
(1) Schuifschakelaar auto/min/max/manu
(2) Verlichte toets dimmodus
(3) KNX busaansluitklem
(4) Aansluiting belasting
(5) Tekstveld met afdekking
(6) Verlichte programmeertoets
(7) Bedieningstoets voor handmatige modus per
uitgang met status-LED
(8) Controle-LED kortsluiting en overbelastings-
beveiliging
(9) Controle-LED oververhittingsbeveiliging
(10) Netspanningsaansluiting
4
Functie
i
Systeeminformatie
Dit apparaat is een product van het KNX-systeem
en voldoet aan de KNX-richtlijnen. Gedegen vak-
kennis door KNX-opleidingen wordt als voorwaar-
de gesteld. Planning, installatie en inbedrijfstelling
van het apparaat worden uitgevoerd met behulp
van KNX-gecertificeerde software.
Systemlink Inbedrijfstelling:
De werking van het apparaat is afhankelijk van de
software. De software is te vinden in de product-
database. Productdatabase, technische beschrij-
vingen en conversie- en andere hulpprogramma's
vindt u altijd actueel op onze internetpagina.
Easylink Inbedrijfstelling:
De functie van het apparaat is afhankelijk van de
configuratie. De configuratie kan ook met behulp
van speciaal voor de eenvoudige instelling en
inbedrijfstelling ontwikkelde apparaten worden
uitgevoerd.
Dit type configuratie is alleen met apparaten uit het
easylink-systeem mogelijk. Easylink staat voor een
eenvoudige, visueel ondersteunde inbedrijfstelling.
Hierbij worden voorgeconfigureerde standaard-
functies met behulp van een servicemodule aan
de in-/uitgangen toegekend.
Functiebeschrijving
Het apparaat heeft een lastuitgang. Deze werkt
met automatische belastingsherkenning per
aangesloten belasting in faseaan- of -afsnijding en
maakt het schakelen en dimmen via de KNX-bus
mogelijk van:
- Gloei- en halogeenlampen
- Laagspanningshalogeenlampen met conventio-
nele of elektronische transformator
- Dimbare LED- en energiespaarlampen
Bovendien beschikt het apparaat over een leer-
functie voor efficiënte besturing van energiespaar-
en 230 V LED-lampen.
Juiste toepassing
- Dimmen van elektrische verbruikers AC 230 V.
- Montage op profielrail conform DIN EN 60715
(9)
in onderverdeling.
Producteigenschappen
(8)
- Toestandsindicatie van de uitgang op het appa-
raat
(7)
- Handmatige aansturing van de uitgang op het
apparaat mogelijk, bouwplaatsmodus
- Automatische belastingsherkenning
- Instelling van de minimale en maximale dim-
(6)
waarde
- Tijdschakelaarfuncties
- Scènefunctie
- Geforceerde stand via besturing van hoger ni-
veau
Kortsluitings- en overbelastingsbeveiliging
Kortsluiting of overbelasting wordt via de con-
trole-LED (8) gesignaleerd. De belasting wordt
gesmoord (zie hulp in geval van problemen).
Oververhittingsbeveiliging
Een oververhitting van het instrument wordt door
permanent branden van de controle-LED (9) gesig-
naleerd. De aangesloten belasting wordt gesmoord
(zie hulp in geval van problemen).
Bediening
Handmatige modus
Bus- of netspanningsvoeding is actief.
z Schakelaar (1) in stand
De handmatige modus is ingeschakeld, de
uitgang kan via de bedieningstoets (7) worden
aangestuurd.
Tijdens de handmatige modus is de besturing
P
via de KNX-bus gedeactiveerd.
Systemlink inbedrijfstelling:
P
afhankelijk van de programmering wordt de
handmatige modus permanent geactiveerd
of gedurende een via de applicatiesoftware
geparametreerde tijd. Wanneer de handmatige
modus via de applicatie-software is geblok-
keerd, wordt de activering niet uitgevoerd.
Of:
z Schakelaar (1) in stand auto plaatsen.
De handmatige modus is uitgeschakeld. De
besturing volgt uitsluitend via de KNX-bus. De
uitgang neemt de door de busbesturing gege-
ven helderheid aan.
Uitgang in handmatige modus bedienen
Bediening vindt plaats via kort of lang indrukken
(tabel 1) van de bedieningstoets (7).
Wanneer de geïntegreerde LED bij de bedie-
P
ning van de bedieningstoets brandt, dan is er
geen belasting aangesloten.
Toestand
Gedrag bij toetsbediening
De belasting is
Korte toetsbediening:
uitgeschakeld.
INschakelen van de aangeslo-
ten belasting. LED brandt.
Status-LED van
de toets (7) is
Lange toetsbediening:
uit.
dimmen tot de maximale hel-
derheid. Status-LED van de
toets (7) brandt.
Belasting is
Korte toetsbediening:
ingeschakeld.
UITschakelen van de aanges-
loten belasting. Status-LED
Status-LED
van de toets (7) gaat uit.
van de toets (7)
brandt.
Lange toetsbediening:
veranderen van de actuele
helderheid. Het dimmen ge-
schiedt in tegenovergestelde
richting van het laatste dimpro-
ces tot de maximale of minma-
le helderheid.
Tabel 1: handmatige modus
Informatie voor de elektrotechnisch
installateur
Montage en elektrische aansluiting
GEVAAR!
ç
Gevaar voor elektrische schokken bij
aanraking van onderdelen die onder
spanning staan!
Elektrische schokken kunnen de dood
tot gevolg hebben!
Voorafgaand aan werkzaamheden aan
het apparaat de aansluitleidingen
loskoppelen en spanningvoerende
delen in de omgeving afdekken!
plaatsen.
6LE000385C