1 Gebruikershandleiding
De haard mag alleen door een gekwalificeerde installateur/dealer
worden geïnstalleerd.
Bij de installatie moet aan het bouwbesluit worden voldaan.
Raadpleeg ook de installatie-instructies.
Let op: Aangezien een haard een warmtebron is, ontstaat hete
luchtcirculatie. Daarom is het van belang dat u de haard niet te snel
na een verbouwing stookt. Door de natuurlijke luchtcirculatie
worden vocht en nog niet uitgeharde vluchtige bestanddelen uit
verf, bouwmaterialen en vloerbedekking en dergelijke meegeno-
men in deze luchtcirculatie. Deze bestanddelen kunnen zich op
koude oppervlakten als roet afzetten. Het moment waarop u de
haard voor het eerst kunt gaan gebruiken is van diverse omstandig-
heden afhankelijk. Raadpleeg hieromtrent uw installateur.
1.1
Reiniging en onderhoud
•
Jaarlijks zal het toestel moeten worden gereinigd en
gecontroleerd op een juiste werking door een installateur.
•
De buitenkant van de haard kan worden gereinigd met een
schone vochtige doek.
1.1.1
Reiniging van het glas
Demonteer het glas zoals beschreven in de installatievoorschriften
en verwijder de aanslag met een schone droge doek. Indien
noodzakelijk kan speciale reiniger voor keramische kookplaten
worden gebruikt.
>
Let op:
voorkom vingerafdrukken op het glas. Deze kunnen
inbranden en zijn dan niet meer verwijderbaar.
1.2
Veiligheidsaanwijzingen voor de gebruiker
•
Het toestel is ontworpen voor sfeer- en verwarmingsdoel-
einden. Dit houdt in dat alle oppervlaktes, inclusief het glas,
zeer heet kunnen worden (heter dan 100°C).
Een uitzondering hierop vormen de onderzijde van de haard
en de bedieningsknoppen.
•
Indien de haard uitgezet is wacht dan minimaal drie
minuten alvorens de haard opnieuw te ontsteken.
•
Indien de haard door een onbekende oorzaak uitgegaan
is wacht dan 15 minuten alvorens de haard opnieuw te
ontsteken. Als dit herhaaldelijk voorkomt, raadpleeg dan
uw installateur.
•
De haard mag niet worden gebruikt wanneer: het glas
beschadigd of verwijderd is of wanneer de verbrandings-
kamer geopend is.
•
Plaats geen brandbare materialen in de verbrandingskamer.
•
Verander nooit de opstelling van de houtset en voeg nooit
meer decoratiemateriaal, carrara-kiezels of grijze splitstenen
toe dan wat met de haard is meegeleverd. Indien de haard is
ingeschakeld, moet de waakvlam altijd zichtbaar zijn!
•
Plaats geen gordijnen, kleren, wasgoed, meubels of andere
brandbare materialen in de nabijheid van het toestel. De
minimale veilige afstand bedraagt 1 meter.
•
Laat kinderen alleen onder toezicht de afstandsbediening
gebruiken.
•
Het is aan te bevelen altijd een afschermrooster voor de
haard te plaatsen als er kinderen, bejaarden of mindervalide
in dezelfde ruimte als de haard aanwezig zijn.
1.3
Eerste keer ingebruikname van de haard
Verwijder voor het stoken alle stickers, beschermfolie en eventuele
rubberen beschermstrippen van het glas.
Zorg voor voldoende ventilatie van de ruimte tijdens het voor de
NL
eerste keer ingebruikstellen van de haard. Stook de haard enige
uren op de hoogste stand zodat de lak de kans krijgt om uit te
harden en eventuele vrijkomende dampen veilig worden afgevoerd.
Houd kinderen en huisdieren buiten deze ruimte tijdens dit proces!
1.4
Afstandsbediening algemeen
Het toestel is voorzien van een afstandsbedieningset, deze bestaat
uit de afstandsbediening (fig. 1.1) en de ontvanger (fig. 1.2). De
ontvanger, evenals het gasregelblok (fig. 1.3), bevinden zich achter:
een bedieningsluik in de boezem, een lade aan de onderzijde of
achter een kader.
•
De afstandsbediening is voorzien van 10 knoppen (fig.1.1).
Hiermee kunnen alle functies van de haard worden bediend.
•
Bij een goede ontvangst geeft de ontvanger een geluids-
signaal.
•
Met behulp van de draaiknop B (fig. 1.3) kan zonder gebruik
te maken van de afstandsbediening de vlamhoogte worden
ingesteld.
De draaischijf A (fig. 1.3) dient altijd op de ON positie te
•
staan. De MAN positie is alleen bedoeld voor service
doeleinden.
Bij gebruik van de thermostaat/timer functie, dient de bijgeleverde
wandhouder (fig. 1.5) binnen 4 meter van de haard te worden
geplaatst.
1.4.1
Adapter/batterijen
Hoewel een netadapter wordt bijgeleverd, kan de ontvanger ook
met batterijen worden gevoed. Gebruik van beide is ook mogelijk,
bij stroom uitval zal dan automatich overgeschakeld worden naar
batterijen.
>
LET OP:
•
Controleer jaarlijks de batterijen!
•
Bij toestellen met Led symbio effect altijd de netadapter
gebruiken.
1.4.2
Plaatsen van de batterijen in de afstandsbediening
•
Verwijder het deksel op de achterzijde van de afstands-
bediening (fig. 1.4).
•
Plaats 2 x 1,5 Volt AAA Alkaline long live batterijen.
•
Sluit het deksel.
1.4.3
Plaatsen van de batterijen in de ontvanger
•
Neem de ontvanger (fig. 1.2) uit de gasbloksteun.
•
Verwijder het deksel van de ontvanger (fig 1.2 F).
•
Plaats 4 stuks 1,5 Volt AA/LR6 Alkaline long live batterijen.
•
Sluit het deksel en plaats de ontvangerset terug.
1.4.4
Vervangen van lege batterijen
Handset:
•
Rechts in de boven hoek geeft het batterij symbool de
kwaliteit van de batterij aan. (fig.2).
•
Na het vervangen van de batterij in de handset zijn de
waarden van de thermostaat en programma modus weer op
de fabrieksinstelling gezet (zie par. 1.7.2 en 1.7.3).
Ontvanger:
•
3 korte geluidssignalen zijn hoorbaar als de motor draait ter
indicatie dat de batterijen van de ontvanger bijna leeg zijn.
•
Bij een erg lage batterijspanning schakelt de afstands-
bediening het toestel volledig uit. Dit zal niet gebeuren als de
spanning onderbroken wordt.
•
Het kan zijn dat na het vervangen van de batterijen de
zendcode opnieuw ingelezen moet worden
(zie hiervoor par. 1.5.3).
7
NL