Thermorégulation (uniquement
Thermorégulation (uniquement
Thermorégulation (uniquement
Thermorégulation (uniquement
Thermorégulation (uniquement
sur les modèles à condensation)
sur les modèles à condensation)
sur les modèles à condensation)
sur les modèles à condensation)
sur les modèles à condensation)
L'installation de chauffage est dimensionné
avec une température de départ en mesure
de maintenir un confort à l'intérieur de
l'habitation, lorsque les conditions clima-
tiques extérieures sont extrêmes.
Cela se produit rarement pendant la saison:
l'installation est donc surdimensionnée
pendant la plupart du temps.
Grâce à la détection de la sonde extérieure
et à la courbe climatique choisie, la ther-
morégulation est en mesure d'optimiser les
performances de l'installation en adaptant
la température de départ en fonction des
besoins thermiques réels de l'habitation et
donc d'éviter de gaspiller l'énergie.
Les indications permettant de choisir la
courbe climatique et les configurations de
la thermorégulation sont indiquées sur le
manuel pour l'installateur. Le graphique
ci-dessous montre un exemple de la logi-
que
de
fonctionnement
thermorégulation.
FAMILY REmote Control offre cependant
la possibilité de modifier la valeur calcu-
lée avec la même logique de configuration
du chauffage. La possibilité d'apporter ces
variations est essentielle à la mi-saison car
la valeur calculée par la courbe risque
alors d'être trop basse et, en conséquence,
le temps de mise au régime de l'ambiance
risque d'être trop long.
Procédez de la sorte:
1. appuyez sur la touche
qu'apparaissent sur l'afficheur "CH
circuit XX", l'icône
configurée qui clignote identifiée par
un numéro de -5 à +5 (0 est la valeur
configurée en usine);
2. tournez le bouton de réglage
augmenter ou diminuer le niveau de
confort choisi (sur les deux chiffres ap-
Thermoregeling (enkel op de
Thermoregeling (enkel op de
Thermoregeling (enkel op de
Thermoregeling (enkel op de
Thermoregeling (enkel op de
modellen met condensatie
modellen met condensatie
modellen met condensatie
modellen met condensatie) ) ) ) )
modellen met condensatie
De verwarmingsinstallatie is bemeten met
een vertrektemperatuur die in staat is om
het comfort in de woning te handhaven bij
extreme weersomstandigheden.
Dit komt zelden voor tijdens het seizoen:
de installatie is dus het merendeel van de
tijd overbemeten.
Dankzij de detectie van de buitenvoeler en
de gekozen klimaatcurve, kan de
thermoregeling de prestaties van de instal-
laties optimaliseren door de vertrek-
temperatuur aan te passen in functie van
de werkelijke warmtebehoeften van de
woning en zodoende energieverspilling
vermijden.
De aanduidingen die toelaten om de
klimaatcurve en de configuraties van de
thermoregeling te kiezen zijn vermeld in
de handleiding van de monteur. Onder-
staande grafiek toont een voorbeeld van
de werkingslogica van de thermoregeling.
de
la
De FAMILY REmote Control biedt echter
de mogelijkheid om de berekende waarde
te wijzigen met dezelfde logica als de confi-
guratie van de verwarming. De mogelijk-
heid om deze veranderingen te doen is es-
sentieel tijdens het tussenseizoen, daar de
door de curve berekende waarden dan te
laag zouden kunnen zijn en bijgevolg zou
het op peil brengen van de omgevings-
temperatuur te lang duren.
Ga als volgt te werk:
1. druk op de toets
jusqu'à ce
et la valeur
2. draai aan het regelknop
pour
verschijnt: "CH circuit XX" (ketel
installatie XX), het pictogram en de in-
gestelde waarde die knippert, geïdenti-
ficeerd door een nummer van -5 tot +5
(0 is de in de fabriek ingestelde waarde);
kozen comfortniveau te verhogen of te
verlagen (op de twee cijfers verschijnt
tot op het display
om het ge-
51