De toevoerslang aansluiten
• De druk van de watertoevoer moet tussen 0,1
MPa en 0,8 MPa liggen (1,0‒8,0 kgf/cm
• Maak de waterslang niet te stevig vast.
• Als de druk van de watertoevoer hoger is dan 0,8
MPa, moet u een decompressieapparaat
installeren.
• Controleer regelmatig de staat van de slang en
vervang de slang indien nodig.
• Neem contact op met het servicecentrum als de
rubberen afdichting ontbreekt.
De rubberen afdichting op de
toevoerslang controleren
Bij de watertoevoerslangen worden twee rubberen
afdichtingen geleverd. Ze worden gebruikt om
waterlekkage te voorkomen. Zorg voor een goede
aansluiting op waterkranen.
Slangconnector
Rubberen afdichting
Slangconnector
Rubberen afdichting
De slang aansluiten op de
waterkraan
).
2
De schroefdraadslang aansluiten op de
kraan met schroefdraad
Schroef de slangaansluiting op de waterkraan.
NL
15