MKV-179
Thermostaatstanden (fig. 6):
stand 0 = de uit stand (koelen en vriezen zijn uit).
stand 1 = de hoogste stand ("warmste" temperatuur).
stand 4 = de laagste stand ("koudste" temperatuur).
stand 5 = invriesstand (spec. stand voor invriezen).
K = draaiknop temperatuurinstelling (1 tot 4).
A = controlelampje invriesstand.
M = controlelampje werking koel- en vriesruimte.
I = spec. invriesstand 5.
De instelling van de thermostaat is o.a. afhankelijk van:
• de omgevingstemperatuur.
• de ruimte waarin het apparaat is geplaatst
• hoe vaak de deur(en) van het apparaat opengaan.
• de hoeveelheid bewaarde producten.
- Bij een omgevingstemperatuur tussen 20 en 25°C. bevelen
we aan de thermostaat op stand 2 - 3 in te stellen.
- In bepaalde omstandigheden kan het noodzakelijk zijn een
hogere of lagere thermostaatinstelling te kiezen.
- Bij instelling van de thermostaat op stand 5
combinatie met een hoge omgevingstemperatuur en een
grote hoeveelheid producten, zal ijsafzetting en rijpvorming
op de verdamper plaatsvinden. Zet in voorkomende
gevallen de thermostaat tijdelijk op een lagere (warmere)
stand.
- Na instelling van de thermostaat de deur(en) sluiten en de
eerste keer min. 3 uur leeg d.i. ongevuld op temperatuur
laten komen (tot het moment waarop de compressormotor
afslaat) en neem pas daarna het apparaat in gebruik.
Let op: Bij een omgevingstemperatuur lager dan 5°C
zal het apparaat gaan ontdooien!
21
in