3.
Gebruik geen acculader met een beschadigd snoer of stekker.
4.
Laad het apparaat alleen binnenshuis op.
5.
Neem de accu nooit vast met natte handen.
6.
Ontkoppel de acculader altijd van het apparaat voordat u het reinigt.
7.
Zorg dat de nominale spanning van de acculader overeenstemt met de
spanning van het stopcontact.
8.
Als het snoer of de behuizing van het apparaat beschadigd is of het apparaat
gevallen is, laat het apparaat door een gekwalificeerde technicus controleren
alvorens het opnieuw te gebruiken.
Installatieplaats
1.
Plaats het apparaat op een vlak, stevig en hittebestendig oppervlak.
2.
Plaats het apparaat buiten het bereik van kinderen.
3.
Gebruik dit apparaat niet in de buurt van brandbare materialen (bijv. gordijnen,
stoffen, muren) en dek het nooit af. Zorg altijd voor een veilige afstand tot
brandbare materialen.
4.
Gebruik dit apparaat alleen in een droge binnenruimte en nooit buitenshuis.
5.
Waarschuwing: Gebruik dit apparaat niet in de nabijheid van water of een
ruimte met een hoge vochtigheid, zoals in een vochtige kelder of in de buurt
van een zwembad of badkuip.
6.
Om brand- en elektrocutiegevaar te beperken, stel het niet bloot aan vuur
(open haard, grill, kaarsen, sigaretten, etc.) of water (waterdruppels, gespetter,
vazen, waskuipen, vijvers, etc.).
7.
Houd dit apparaat uit de buurt van warmtebronnen, zoals ovens, kookplaten en
andere warmteproducerende apparaten/voorwerpen.
8.
Bescherm dit apparaat tegen extreme warmte (meer dan 35°C / 95°F) en
koude (minder dan 5°C / 41°F), direct zonlicht en stof.
9.
Stel het apparaat niet langdurig aan zonlicht bloot.
10. Maak dit product tijdens het opladen niet schoon.
SPECIFIEKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
1.
Gebruik het apparaat niet in een ruimte waar water of een andere vloeistof
aanwezig is om schade aan het product te vermijden.
2.
Sta of zit niet op de robot, dit kan schade aan het apparaat of persoonlijk letsel
veroorzaken.
3.
Gebruik dit apparaat niet voor het opzuigen van items die branden of roken.
4.
Gebruik dit apparaat niet voor het opzuigen van gemorst bleekmiddel, verf,
chemicaliën of andere vochtige materialen.
5.
Gebruik het apparaat nooit zonder aangebrachte filters of stofreservoir.
6.
Als het product wordt gebruikt, belemmer de luchtinlaat en -uitlaat niet.
Afgedekte luchtopeningen kunnen tot oververhitting en schade aan de motor
leiden.
7.
Maak het apparaat en het toebehoren schoon zoals vermeld in de sectie
REINIGING EN ONDERHOUD.
NL
39