14.
Zorg ervoor dat de fles goed afgesloten is alvorens hem in de flesverwarmer te
plaatsen en er water in te gieten.
15.
Voordat u het apparaat aanzet, moet u controleren of er water in zit. Zet het
apparaat nooit aan als er geen water in zit.
16.
Heet water kan ernstige brandwonden veroorzaken. Als er heet water aanwezig
is, wees dan voorzichtig.
17.
Bij blootstelling aan heet water kan het oppervlak van het apparaat heet worden.
Wees voorzichtig.
18.
Verplaats het apparaat met heet water niet.
19.
Wanneer het warme voedsel de gewenste temperatuur heeft bereikt, haalt u de
fles uit de verwarmer. Niet te lang opwarmen.
20.
Controleer altijd de temperatuur van het voedsel voordat u het aan het kind geeft.
21.
Laat het apparaat afkoelen voordat u het reinigt.
Onderdelenlijst (afb. A)
1.
Deksel
2.
Fles/beker mand
3.
Verwarmer
4.
Status LED
5.
Ontdooi/snel opwarmen functie
6.
Melk opwarmfunctie
Ontdooifunctie
1.
Plaats de fles of beker met voedsel in de opwarmer (afb. 1).
2.
De maximale hoeveelheid water in de warmwatertank is ongeveer 1 cm onder de
bovenkant van het apparaat (afb. 2). Wanneer er veel voedsel of melk is, bevindt
de maximale hoeveelheid water in de warmer zich ongeveer 1,5 cm onder de
bovenkant van het apparaat (afb. 2).
3.
Selecteer de functie ontdooien/snel verwarmen op het beeldscherm (afb. 3). Wacht
tot de status LED oplicht.
LET OP
Gezien de grote verscheidenheid aan texturen van babyvoeding, wordt aanbevolen de
ontdooide voeding regelmatig om te roeren en de temperatuur te regelen.
Geef het kind geen melk/voeding direct na het ontdooien.
Snelle opwarm functie
1.
Plaats de fles of beker met voedsel in de opwarmer (afb. 1).
2.
Vul het verwarmingselement met 40 ml water (zie onderstaande tabel) (afb. 2).
3.
Selecteer de functie ontdooien/snel verwarmen op het beeldscherm (afb. 3). Wacht
tot de status LED oplicht.
4.
Bevroren melk of voedsel mag niet worden verwarmd. Melk of voedsel kan na
ontdooien opnieuw worden opgewarmd.
NL
7.
Schakelaar
8.
Verhogen van de ingestelde waarde
9.
Functie voor opwarmen van voedsel
10.
Desinfectie functie
11.
Verandering van modus
12.
Verlagen van de ingestelde waarde
‑ 38 ‑