Antar AT51112R Mode D'emploi page 13

NL
Opmerking: Tijdens het gebruik en de werking van de rollator en bij het inklappen en afstellen van de mechanismen
kan het gevaar bestaan dat delen van het lichaam van de gebruiker/begeleider in de gaten/gleuven tussen de
elementen worden ingeklemd en/of samengeperst.
Deze activiteiten moeten met bijzondere zorg worden uitgevoerd.
Als de afstelling is voltooid, stabiliseert u de positie door de moeren/schroeven precies aan te draaien.
De werking van de remmen moet worden gecontroleerd door de hendels omhoog te trekken zoals aangegeven op
afb. 3a - de rollator mag niet bewegen.
Om de parkeerrem in te schakelen, drukt u de hendels van de rem naar onder. Een hoorbare klik betekent dat de rem
in de juiste stand staat - de rollator mag niet bewegen (zie afb. 3b). Let op: beide hendels moeten met behulp van de
parkeerrem worden ingedrukt. Om de parkeerrem te ontgrendelen, haalt u de hendels omhoog.
Als de achterwielen van de rollator blijven bewegen als de parkeerrem wordt aangetrokken of als de remhendel
tijdens het rijden omhoog wordt getrokken, stop dan onmiddellijk met het gebruik van de rollator. Gebruik deze niet
voordat de remmen zijn gecontroleerd en afgesteld. Zie het hoofdstuk over onderhoud.
Schoonmaken
l. Maak de rollator regelmatig schoon door hem af te vegen met een zachte, delicate doek.
2. Laat geen grote hoeveelheden vuil rond de remassen of op de wielen neerslaan.
Onderhoud
l. Controleer regelmatig de slijtage van de loopwerkonderdelen en controleer of alle boutverbindingen correct zijn
aangebracht.
2. Zorg ervoor dat de remmen goed werken door ze tijdens het lopen in te zetten totdat de rollator stopt.
3. Zorg ervoor dat de parkeerrem correct werkt door de hendels in de stand te zetten die hem activeert en probeer
de rollator te verplaatsen.
4. Als de remmen niet volledig stoppen, moeten de remmen worden afgesteld..
Uitpakwaarschuwing
1. Voordat de rollator in elkaar wordt gezet, moeten alle onderdelen grondig worden gecontroleerd.
2. Gebruik de rollator niet op als een onderdeel beschadigd is.
3. Ga niet verder met de montage van de rollator als een van de vervangingsonderdelen ontbreekt in de
leveringsomvang.
Let er bij het uitpakken van de onderdelen op dat de remhendels en remstangen niet in de war raken, omdat dit de
werking van de geassembleerde remmen nadelig kan beïnvloeden.
Montage en hoogteverstelling
OPMERKING: Raadpleeg voor het begin van de installatie goed opgeleid personeel over de juiste hoogteverstelling
om de rollator zo goed mogelijk te ondersteunen en over het juiste gebruik van de remmen.
1. Zorg ervoor dat alle wielen in goede staat zijn en vrij kunnen draaien.
2. Zorg ervoor dat de tas op de juiste wijze is bevestigd en dat alle sluitingen zijn vastgezet.
3. Voor de installatie van de rollator moeten de voor- en achterwielen worden bevestigd met behulp van de
drukknopclips op de achterwielen en de grendels.
„C" op de voorwielen. Plaats de handgrepen, maar draai ze nog niet vast.
4. Bevestig het zitje aan het frame en vergrendel het met de klemmen.
5. Om de hoogte van de zitting te verstellen, klapt u het looprek uit in de open stand en drukt u op de zitting
totdat alle vier de wielen zijn uitgeschoven en de dwarsbalk is uitgelijnd zoals op afbeelding l. De zithoogte van
de duimstok wordt aangepast door de mechanismen van de in het frame ingebouwde wielen te verplaatsen en
ze in een vaste positie te vergrendelen met de juiste vergrendelingen. Zorg ervoor dat bij het vergrendelen van de
klemmen een klik hoorbaar is, dat alle wielen de grond raken en de rollator stabiel is.
Abf. 3a Abf. 3b
- 13 -