3.8.3. Satelliet
Indien u vooraf de ontvangstmodus
voor het antennetype wijzigen:
Kies een van de onderstaande antennetypes om het antennetype in te stellen:
−
: Als u een enkele receiver en een satellietschotel heeft, kiest u dit antennetype. Druk
DIRECT
op de toets
O K
de transponderlijst weergeven). Druk nogmaals op de toets
Kies vervolgens of de zenderlijst moet worden geladen of niet.
−
ENKELVOUDIGE SATELLIETKABEL
kiest u dit antennetype. Druk op de toets OK en voer alle benodigde instellingen uit voor de
SATELLIETPOSITIE 1/2, GEBRUIKERSBAND
toets ook de transponderlijst weergeven). Druk nogmaals op de toets
starten. Kies vervolgens of de zenderlijst moet worden geladen of niet.
−
DISEQCSCHAKELAAR
u dit antennetype. Druk op de toets
(u kunt hier met de blauwe toets ook de bijbehorende transponderlijsten weergeven). Druk
nogmaals op de toets
worden geladen of niet.
Tijdens het zoeken wordt de voortgang van het zoeken weergegeven. Bovendien wordt het aantal
reeds gevonden tv- en radiostations weergegeven.
Druk vervolgens op
Aan het einde van de automatische programmaopslag wordt een tv-programma afgespeeld.
De hier beschreven eerste installatie komt overeen met de optie
het menu
INSTALLATIE
14
SATELLIET
en kies vervolgens de gewenste satelliet (u kunt hier met de blauwe toets ook
: Als u meerdere receivers en een eenkabelsysteem heeft,
: Als u meerdere satellietschotels en een DiSEqC-schakelaar heeft, kiest
O K
om het zoeken te starten. Kies vervolgens of de zenderlijst moet
O K
om door te gaan.
O K
.
geactiveerd heeft, kunt u alleen nog de instellingen
O K
en
BANDFREQUENTIE
en activeer de gewenste DISEQC-schakelaar 1 - 4
om het zoeken te starten.
(u kunt hier met de blauwe
om het zoeken te
O K
EERSTE INSTALLATIE
in