2
Veiligheid
2.1 Veiligheidsdefinities
Waarschuwing! Het niet naleven van deze instructies
kan leiden tot persoonlijk letsel of de dood.
Opgelet! Het niet naleven van deze instructies kan
leiden tot beschadiging van het product, overige materialen
of aangrenzende gebieden.
Opmerking! Informatie die vereist is in een bepaalde
situatie.
2.2 Veiligheidsinstructies voor
gebruik
Waarschuwing! Het niet naleven van deze instructies
kan leiden tot persoonlijk letsel of de dood.
● De instructies beschrijven hoe u veilig kunt fietsen en
hoe u het product in een goede conditie houdt. Lees de
instructies zorgvuldig door en volg ze op. Alle belangrijke
onderhouds- en afstellingswerkzaamheden moeten
worden uitgevoerd door een fietsenmaker. Volg deze
instructies als u geen toegang heeft tot een fietsenmaker
of als u de afstellingen zelf wilt uitvoeren.
● Houd u aan de lokale verkeerswet- en regelgeving.
● Draag altijd een fietshelm.
● Gebruik in het donker de lampen op het product. Draag
indien mogelijk goed zichtbare kleding.
● De werking van de rem neemt af als het nat is. Fiets
langzamer en begin eerder met remmen dan bij droog
weer.
3
Montage
3.1 Geschikt gereedschap voor
montage en afstellen
● Moersleutels, 14 (2) en 15 mm.
● Inbussleutels, 4 en 5 mm.
● Schroevendraaier, PH2.
● Smeermiddel.
3.2 Stuur monteren
1
Draai de beugel op de stuurstang los met een
inbussleutel (5 mm). (Afbeelding 2)
2
Plaats het stuur op de stuurstang.
42
A.
Zorg ervoor dat deze in het midden zit en dat de
hoek correct is ten opzichte van de handrem en
de versnellingshendel.
B.
Controleer of de remdraden en de
versnellingsdraden aan de juiste zijde van het
frame en de voorvork zitten.
C.
Als de draden niet op de correcte plek zitten,
controleer dan of het stuur en de vork zich in de
juiste positie bevinden.
D.
Draai indien nodig de vork of het stuur.
3
Plaats de beugel en draai de twee inbusschroeven
om en om aan.
3.2.1 Stand van het stuur aanpassen
1
Draai de inbusschroeven los met de inbussleutel
(5 mm).
2
Draai de stuurstang en draai de inbusschroef stevig
vast.
3
Controleer of het stuur in de juiste positie staat. Zie
"3.2 Stuur monteren" op pagina 42.
3.3 Voorwiel monteren
1
Druk de voorrem samen en maak de remdraad los,
zodat de rem loskomt. (Afbeelding 3)
2
Plaats het voorwiel in de voorvork, waarbij de band
in de juiste draairichting wordt geplaatst.
3
Draai de twee moeren op de vorkpoten los.
4
Zorg ervoor dat het voorwiel midden tussen de
vorkpoten zit.
5
Zorg ervoor dat de twee naafbeugels zich buiten de
voorvork bevinden.
6
Draai de twee moeren op de vorkpoten vast.
3.4 Zadel en zadelpen installeren
1
Breng smeermiddel aan op de zadelpen.
2
Plaats de zadelpen in de zadelbuis.
Opmerking! Zorg ervoor dat de markering voor de hoogste
positie van het zadel onder de rand van de zadelbuis zit.
2022_001