AANSLUITEN OP EEN STROOMGENERATOR
Dit apparaat kan functioneren met generatoren, mits de hulpstroom aan de volgende voorwaarden voldoet :
- De spanning moet wisselspanning zijn, de effectieve waarde moet 400V +/- 15% zijn, en de piekspanning moet lager zijn dan 700V,
- De frequentie moet tussen de 50 en de 60 Hz. liggen.
Het is absoluut noodzakelijk om deze voorwaarden te controleren, omdat veel generatoren hoge spanningspieken produceren die het materiaal kun-
nen beschadigen.
GEBRUIK VAN VERLENGSNOER
Alle gebruikte verlengsnoeren moeten de voor het apparaat geschikte afmeting en kabelsectie hebben.
Gebruik een verlengsnoer dat voldoet aan de nationale regelgeving.
LASSEN MET BEKLEDE ELEKTRODE (MMA)
AANSLUITING EN ADVIEZEN
• Sluit de kabels, de elektrodehouder en de aardingsklem aan op de desbetreffende aansluitingen,
• Respecteer de polariteiten en de lasintensiteit zoals aangegeven op de verpakking van de elektroden,
• Verwijder de elektrode uit de elektrodehouder wanneer het materiaal niet gebruikt wordt.
De grijze zones worden niet gebruikt in deze modus.
BELANGRIJKSTE INSTELLINGEN
1. Afstellen van de las-intensiteit :
Pas de lasstroom aan met behulp van de middelste draaiknop, afhankelijk van de diameter van de elektrode en het type laswerk. De aanbevolen
stroom wordt vermeld op het rechter display.
2. Instellen van het niveau van Arc Force :
Het niveau van de Arc Force kan worden ingesteld met behulp van de linker draaiknop. Hoe lager het niveau van de Arc Force, hoe zachter de boog
zal zijn. Hoe hoger het niveau van de Arc Force, hoe hoger de lasintensiteit zal zijn. Het wordt aangeraden om de Arc Force in het middenvlak te
plaatsen bij het opstarten van het lassen, en deze eventueel aan te passen naar gelang de resultaten en de lasvoorkeur. NB : het afstelbereik van de
Arc Force is afhankelijk van het gekozen type elektrode.
3. Instellen Hot Start :
Pas het niveau van Hot Start aan met behulp van de rechter draaiknop. Zwakkere Hot Start voor fijn plaatwerk en hogere Hot Start voor moeilijk te
lassen metalen (vervuilde of verroeste onderdelen).
LASINSTELLINGEN
INSTELLEN VAN DE LAS-INTENSITEIT
De hiervolgende instellingen komen overeen met het bruikbare intensiteitsbereik, afhankelijk van het type en de diameter van de elektrode. Deze zijn
betrekkelijk ruim, daar ze afhangen van de lastoepassing en de laspositie.
Ø van de elektrode (mm)
1.6
2.0
2.5
3.15
4.0
5
6.3
GYSARC 300 / 400 TRI
Ingangsspanning
GYSARC 300
400 V - 3~
GYSARC 400
MMA
Rutiel E6013 (A)
30-60
50-70
60-100
80-150
100-200
150-290
200-385
Doorsnede van het verlengsnoer (<45m)
2.5 mm²
4 mm²
KIEZEN VAN DE MODULE
Druk op de knop
om de MMA module te kiezen.
Basisch E7018 (A)
30-55
50-80
80-110
90-140
125-210
200-260
220-340
NL
Cellulose E6010 (A)
-
-
60-75
85-90
120-160
110-170
-
47