Publicité
Les langues disponibles
Les langues disponibles
Tijdrelais TMTR230
Montage
1. Koppel de voeding los van het electriciteitsnet
door middel van een zekering, stroomonderbreker
of lastscheider die met het circuit verbonden is.
2. Controleer met geschikte meetapparatuur of er
geen spanning meer op de verbindingskabels zit.
3. Installeer het apparaat TMTR230 op het
schakelbord op de 35mm DIN rail
4. Verbind de kabels met de aansluitpunten volgens
het installatieschema,
5. Schakel de stroomtoevoer aan
6. Selecteer de vereiste functioneringsmodus met
de MODE-knop,
7. Stel de tijd in met de TIME- en RANGE-knoppen,
waarbij t=TIMExRANGE.
Afmetingen
Aansluiting
11 12
14
OPGELET!
De impuls kan geleverd worden door de L- of N-lijn. De
verandering van de functioneringsmodus veroorzaakt
(op elk moment) een onmiddellijke terugzetting naar
nul van de gemeten tijd en het opstarten van de
nieuw gekozen functioneringsmodus. De keuzes voor
tijdsaanpassingen worden onmiddellijk gemaakt.
Teconex SA/NV - Rue de Magnée 108 - 4610 Beyne-Heusay - T: 04 358 85 75 - F: 04 358 23 73 - info@teconex.be - www.teconex.eu
Werking
Functies gestart door het aanbrengen van de voedingsspanning:
E F
D
G
U
C
H
A
B
I
t
t
A
J
E F
D
G
U
B
H
C
B
I
t
t
A
J
E F
D
G
C
U
H
C
I
B
t
t
t
t
t
t
A
J
D
E F
G
U
D
C
H
B
I
t
t
t
t
t
t
A
J
E
F
D
G
U
E
H
C
t
t
B
I
0.5s
0.5s
A
J
Functies gestart door een extern signaal:
F
E
D
G
S
F
H
C
t
t
B
I
A
J
G
E F
D
S
G
H
C
I
t
t
B
A
J
E F
D
G
H
S
H
C
I
B
t
t
t
t
t
A
J
E F
D
G
S
I
C
H
I
t
t
B
t
A
J
E F
D
G
S
J
C
H
I
t
t
t
t
B
J
t
A
Beschrijving functies
U
diodes
Relais uitgeschakeld
☼
Tijd wordt niet afgeteld
Relais aangeschakeld
☼
☼
Tijd wordt niet afgeteld
☼
Relais uitgeschakeld
☼
Tijd wordt afgeteld
Relais aangeschakeld
☼
☼
Tijd wordt afgeteld
Handleiding
INSCHAKELVERTRAGING – Nadat de voedingsspanning (U) is aangelegd,
start de tijdmeting (t). Zodra de tijd verstreken is, schakelt het relais aan
(pos. 11-14), tot de voedingsspanning terug wegvalt.
UITSCHAKELVERTRAGING – Nadat de voedingsspanning (U) is
aangelegd, schakelt het uitgangsrelais (R) aan (pos. 11-14) en de vooraf
ingestelde tijd (t) wordt gemeten. Nadat de vooraf ingestelde tijd (t)
verlopen is, keert het uitgangsrelais (R) terug naar de oorspronkelijke
staat (pos.11-12).
KNIPPERLICHTFUNCTIE STARTEN BIJ UIT - (Starten van de schakelaar uit-
stand). Nadat de voedingsspanning (U) is aangelegd, start de meting van
de vooraf ingestelde tijd (t). Nadat de tijd (t) verstreken is, schakelt het relais
aan (pos.11-14) en de vooraf ingestelde tijd (t) wordt opnieuw gemeten.
Nadat de vooraf ingestelde tijd (t) verstreken is, keert het uitgangsrelais
(R) terug naar de oorspronkelijke staat (pos.11-12), en de volgende
operationele cyclus van het relais begint. Het relais blijft werken tot de
voedingsspanning verwijderd wordt.
KNIPPERLICHTFUNCTIE STARTEN BIJ AAN - (Starten van de schakelaar
uit-stand). Nadat de voedingsspanning (U) is aangelegd, schakelt het
uitgangsrelais (R) onmiddellijk aan (pos. 11-14) en de vooraf ingestelde tijd
(t) wordt gemeten. Nadat de tijd (t) verstreken is, schakelt het uitgangsrelais
(R) uit (pos.11-12), en de vooraf ingestelde tijd (t) wordt opnieuw gemeten.
Nadat de vooraf ingestelde tijd (t) verstreken is, keert het uitgangsrelais
(R) terug naar de oorspronkelijke staat (pos.11-12), en de volgende
operationele cyclus van het relais begint. Het relais blijft werken tot de
voedingsspanning verwijderd wordt.
VERTRAGING IMPULSVORMING 0,5 s – Nadat de voedingsspanning (U)
is aangelegd, start de tijdmeting (t). Zodra de tijd verstreken is, schakelt
het relais aan (pos. 11-14) gedurende 0,5s. Vervolgens wordt het relais
uitgeschakeld (pos.11-12). De volgende interval om aan te schakelen
verschijnt na reset van de voedingsspanning.
STIJGENDE FLANK STUURSIGNAAL: Zodra het stuursignaal aangelegd
wordt (= stijgende flank), schakelt het relais aan (pos. 11-14), en begint
het de vooraf ingestelde tijd te meten. Zodra de tijd (t) verstreken is,
schakelt het relais uit (pos. 11-12). De tijdsduur van de impuls is hier
niet belangrijk (pos.11-12).
DALENDE FLANK STUURSIGNAAL: Zodra het stuursignaal wegvalt (=
dalende flank), trekt het relais aan (pos. 11-14) en en de tijdmeting
begint. Het relais wordt uitgeschakeld van zodra de tijd (t) verstreken
is. Het relais reageert pas opnieuw op een dalende flank als de tijd (t)
volledig doorlopen is.
IN/UITSCHAKELVERTRAGING op stijgende/dalende flank: Als het stuur-
signaal aangelegd wordt, trekt het relais aan na verloop van tijd t (pos.
11-14). Wanneer het stuursignaal vervolgens wegvalt, blijft het relais
nog aangetrokken gedurende tijd (t). Als het stuursignaal wegvalt vo-
oraleer het relais aantrekt, zal het relais toch aantrekken en gedurende
tijd (t) aangetrokken blijven om vervolgens af te vallen (pos. 11-12)
BISTABIEL RELAIS MET TIJDSLIMIET – Zodra het stuursignaal aangelegd
wordt, trekt het relais aan (pos. 11-14), en begint het de vooraf inge-
stelde tijd te lopen. Het relais wordt uitgeschakeld tijdens de volgende
stijgende flank (= aanleggen van de stuurspanning) of zodra tijd (t) ver-
streken is indien dergelijke impuls niet is voorgekomen. De tijdsduur van
de impuls is niet belangrijk voor de werking van het systeem.
STIJGENDE FLANK STUURSIGNAAL MET UITSCHAKELVERTRAGING
(OPNIEUW TE ACTIVEREN) – De stijgende flank van het stuursignaal
schakelt het relais aan (pos. 11-14). De tijd begint te lopen vanaf de
dalende flank van het stuursignaal. Een nieuwe stijgende flank van het
stuursignaal stopt het aftellen en het relais blijft aangetrokken. Zodra er
na een dalende flank gedurende tijd (t) geen nieuwe stijgende flanken
van het stuursignaal verschijnen, zal het relais uitvallen (pos.11-12).
Voorbeeld tijdaanpassing (t)
(t) = TIMExRANGE,
10min 1h 10h
5 6
1min
4
1d
7
8
10s
(t) = 8 x 1 d = 8 dagen
3
1s
ON
2
9
1
10
0,1s
OFF
(t) = TIMExRANGE,
1h
10min
5 6
10h
4
7
1min
3
1d
t = 3 x 1h = 3 uren
10s
8
1s
2
9
ON
1
10
0,1s
OFF
Publicité
