14
Montage
MONTAGE
WAARSCHUWING!
Lees voor uw eigen veiligheid en correcte werking van het apparaat eerst de "veiligheids-
informatie" aandachtig door, alvorens het apparaat te installeren.
Opstelling
Dit apparaat kan ook in een droge, goed geventileerde binnenruimte (garage of kelder)
geïnstalleerd worden, maar voor de beste prestatie kunt u het apparaat beter installeren
op een plaats waar de omgevingstemperatuur overeenkomt met de klimaatklasse die
staat aangegeven op het typeplaatje van het apparaat.
Klimaatklasse
SN
N
ST
T
Afstandsstukken achterkant
In het zakje met de handleiding zitten twee afstandhouders die gemonteerd moeten wor-
den zoals te zien is in de afbeelding.
1. Plaats de afstandhouders in de openin-
gen. Zorg er voor dat de pijl (A) is geposi-
tioneerd, zoals in de afbeelding te zien is.
2. Draai de houders 45° linksom totdat ze
vergrendelen op de juiste plaats.
+10°C tot + 32°C
+16°C tot + 32°C
+16°C tot + 38°C
+16°C tot + 43°C
Omgevingstemperatuur
45˚
A