Oorzaken voor storingen
▪ Het uitgieten wordt slechter/minder:
Controleer het zeefje, zo nodig dient u het zeefje te ontkalken/te reinigen
▪ Het apparaat schakelt uit voordat het water kookt:
de bodem van de koker is te sterk verkalkt, hij is met te weinig water gevuld
▪ Het apparaat schakelt niet uit:
het deksel is niet gesloten
▪ Het apparaat kan niet meer worden ingeschakeld:
na gebruik zonder of met te weinig water is het apparaat nog niet voldoende afgekoeld.
Wanneer de storing niet verdwijnt, moet u het apparaat ter reparatie afgeven.
36