Bescherming Van Het Apparaat; Toepassing Van De Netadapter; Accu's En Batterijen; Aansluiten/In Gebruik Nemen Van De Componenten - Vivanco FMS 2500 Mode D'emploi

NL
2.4

Bescherming van het apparaat

Zijn de apparaten ingeschakeld, dan hebben ze voldoende luchttoevoer nodig.
Als u batterijen gebruikt, verwijder deze dan als u ze langere tijd niet gebruikt, omdat ze
anders kunnen uitlopen.
Schakel de apparaten na gebruik uit.
Bescherm de elektronische apparaten tegen vocht.
De apparaten mogen in geen geval met vloeistof in aanraking komen. Let er dus op dat ze
niet in het water vallen of dat er vloeistof in de behuizing terechtkomt.
Bescherm de elektronische apparaten tegen temperaturen boven 40 °C. Zet het apparaat
daarom niet in de felle zon en nooit op kookplaten of in de buurt van andere
warmtebronnen.
Defecte apparaten mogen niet in gebruik worden genomen.
Voer nooit zelf reparaties uit, maar neem eventueel contact op met uw speciaalzaak.
Gebruik voor het reinigen van de apparaten nooit bijtende schoonmaakmiddelen, omdat
deze de kunststofoppervlakken kunnen beschadigen.
Reinig de apparaten met een droge of licht vochtige doek. Voor een professionele en
sparende reiniging gebruikt u de producten uit het Vivanco-reinigingsassortiment.
2.5

Toepassing van de netadapter

Sluit het apparaat slechts aan op contactdoos die volgens de voorschriften is
geïnstalleerd en waarvan de spanning overeenkomt met het typeplaatje van de
netadapter (C en E).
Voorkom dat u kunt struikelen over de aansluitkabel.
Let er ook op dat de aansluitkabel niet wordt afgeklemd, afgekneld of gespannen.
Bij toepassing van een tussenstekker of een verlengsnoer moeten deze voldoen aan de
geldende veiligheidsvoorschriften. De aangegeven maximale stroomsterkte mag niet
worden overschreden.
2.6

Accu's en batterijen

Accu´s en batterijen moeten buiten het bereik van kinderen worden gehouden.
Er mag niet worden geprobeerd om gebruikte batterijen op te laden.
Accu´s en batterijen mogen niet bij het huisvuil worden gedaan!
Als consument bent u wettelijk verplicht om gebruikte accu´s/batterijen terug te geven, of
ze nu schadelijke stoffen bevatten of niet. U kunt de batterijen inleveren bij de openbare
inzamelpunten in uw gemeente of overal, waar de betreffende soort accu's / batterijen
worden verkocht. Ook wij nemen de bijgeleverde accu's / batterijen gratis terug.
Indien u hiervan gebruik wilt maken, stuur uw oude accu´s dan met de vermelding
"gebruikt !" naar het volgende adres:
Vivanco GmbH
Ewige Weide 17
D-22926 Ahrensburg/Germany
3

Aansluiten/In gebruik nemen van de componenten

Vergelijk vóór aansluiting op het elektriciteitsnet of de op het typeplaatje van de adapter
aangegeven spanning overeenkomt met die van de plaatselijke netspanning.
Mocht u batterijen willen gebruiken, haal dan de batterijen uit het vak van het
luidsprekersysteem en trek de netadapter eruit, indien het systeem langere tijd niet wordt
gebruikt.
3.1

Zender

1. Aansluiten van de netdapter op de Zender (A).
Sluit de stroomvoorzieningskabel van de netadapter (D) op de daarvoor bedoelde
aansluitbus (Ar) aan de achterzijde van de zender aan. Steek nu de netadapter in het
betreffende stopcontact.
46
NL
2. Aansluiten op de stereo-audiobron
Indien uw stereo-audiobron met een klinkerbus (b.v. met een koptelefoonuitgang) is
uitgerust, gebruik dan direct de audioaansluitkabel (A3) Verbind het uiteinde van de
kabel met de koptelefoonbus van de stereo-audiobron. Indien de klinkstekker te klein
is voor de koptelefoonbus is, kunt u de adapter gebruiken.
Indien uw HiFi-toestel, televisietoestel of stereo-audiobron niet over een
koptelefoonbus beschikt, dan kunt u door middel van de Stereo-Y-aansluitkabel(C)
ook een cinch–uitgang (bijv.. AUX bij HiFi-eindtrappen) gebruiken. Let er daarbij op
dat de kleuren van stekker en bus overeenkomen (rechts = rood, links = wit).
De gebruikte aansluitkabels (b.v. audiokabels) mogen niet langer zijn dan 3 meter.
3. Ingebruikneming
Schakel nu uw stereo-audiobron (TV, Hifi-installatie etc.) in en let erop dat deze een
audio-signaal geeft.
Bij de toepassing van koptelefoonbussen met extra eigen volumeregeling moet erop
worden gelet dat het niveau voldoende (ongeveer middelste stand) wordt versterkt.
De zendfunctie wordt aangeduid met de rood oplichtende standby-aanduiding (A1). Is
er geen signaal, dan schakelt de Zender (A) en de standby-aanduiding (A1)
automatisch na ca. 120 seconden uit.
Tip: De zender schakelt automatisch uit, wanneer gedurende een langere periode
geen audiosignaal wordt uitgezonden resp. het ingangssignaal te klein is. Bij
hernieuwde audio-signaaltransmissie schakelt de zender automatisch weer in.
Let op het juiste volumeniveau, koptelefoonbussen hebben vaak een eigen
volumeregelaar.
3.2

Luidspreker als ontvanger

Aansluiting van de netadapter (E) op het luidsprekersysteem (B).Voordat u begint uw
luidsprekersysteem in gebruik te nemen, sluit u de stroomvoorzieningskabel van de
netadapter op de daarvoor bedoelde Aansluitbus (B8) aan de achterzijde van de zender
aan. Steek nu de netadapter in het betreffende stopcontact.
1. Gebruik van de batterijen
Wilt u graag u gebruikelijke batterijen gebruiken, dan plaatst u ze volgens hoofdstuk
4 "Gebruiken en vervangen van de batterijen".
2.
3. Ingebruikneming
Om het luidsprekersysteem in te schakelen drukt u op de aan/uitschakelaar (B1). Let
op de standby-weergave (B2). Brandt deze rood, dan is uw luidsprekersysteem
gereed voor gebruik. Mocht deze weergave niet branden, dan moet u eerst de
aansluiting van de netadapter (E) controleren of eventueel de batterijen vervangen
(zie hoofdstuk 4. "Plaatsen en vervangen van de batterijen"). Draai vervolgens aan
het kanaalkeuzewiel (B6), tot uw luidsprekersysteem het vooraf door u op zender
ingestelde zendkanaal (A2) heeft gevonden.
Plaats het luidsprekersysteem op ongeveer 3 meter afstand van de zender. Indien er
stoorgeluiden worden ontvangen, kies dan op de zender een ander kanaal (A2) en
draai vervolgens weer aan het kanaalkeuzewiel (B6) om de zender in te stellen. Met
de volumeregelaar kunt u vervolgens het volume aanpassen.
Tip: U moet nu met de luidspreker vrij van kamer naar kamer kunnen gaan, zonder een
storing van de ontvangst. Bij de ontvangst over zeer grote afstanden wordt het
signaal langzamerhand zwakker. U merkt dit hieraan, dat het ruisen toeneemt of
de ontvangst stopt.
Mochten er storingen door andere apparaten of door interferenties optreden,
kies dan op de zender een ander kanaal (A2) en draai aansluitend weer aan het
kanaalkeuzewiel (B6) voor het instellen van de zender.
47