AG101
Dometic behoudt zich het recht voor om het uiterlijk en de specificaties van het pro-
duct te wijzigen.
5
Montage
Zorg dat de installatielocatie aan de volgende vereisten voldoet:
• De tank mag niet worden geplaatst in het compartiment van de gebruiker. De
tank mag geen oppervlak vormen van het compartiment van de gebruiker (vloer,
wand, schot) of een ander compartiment dat ermee is verbonden.
• Er moet een afscheiding zijn voor het scheiden van het compartiment van de
gebruiker met de tank. De afscheiding mag openingen bevatten (bijv. voor het
plaatsen van kabels) zolang deze dusdanig zijn geplaatst dat de brandstof niet
vrij van de tank naar het compartiment van de gebruiker of essentiële comparti-
menten tijdens normale gebruiksomstandigheden kan stromen.
• De tank moet stevig zijn vastgezet. Zorg dat brandstof die lekt uit de tank of de
accessoires niet kan ontsnappen naar het compartiment van de gebruiker tijdens
normale gebruiksomstandigheden.
• De vulslang mag niet in het compartiment van de gebruiker, in het bagagecom-
partiment of in het motorcompartiment worden geplaatst.
• De afstand tussen het vulgat en het bovenste gedeelte van de tank moet tussen
100 mm en 150 mm (afb. 2, pagina 4) zijn.
• De vuldop mag niet, indien gesloten, uitsteken boven de oppervlakken in de car-
rosserie die ernaast liggen.
➤ Kies een van de volgende mogelijke installatieposities weergegeven in afb. 2,
pagina 4.
➤ Boor gaten in de brandstoftank op basis van de installatiepositie (afb. 3,
pagina 5 tot afb. 6, pagina 6):
– 25 mm voor de verbindingsslang
– 12 mm voor de brandstofdamppijp
– 12 mm voor de vlotter
– 9 mm voor de brandstoftoevoerslang
➤ Verbind de brandstoftoevoerslang zoals weergegeven in afb. 7, pagina 7.
➤ Verbind de brandstofdampslang zoals weergegeven in afb. 8, pagina 7.
➤ Verbind de toevoerslang zoals weergegeven in afb. 9, pagina 8.
➤ Verbind de vlotterschakelaar zoals weergegeven in afb. 0, pagina 8.
➤ Verbind de vulopening zoals weergegeven in afb. a, pagina 9.
NL
Montage
35