Alleen een onderhoudsmonteur mag de
verlichting vervangen. Neem contact op
met de klantenservice.
7.3 De deur sluiten
1. Maak de afdichtingen van de deur
schoon.
8. MONTAGE
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
8.1 Plaatsing
Installeer het apparaat op een droge,
goed geventileerde plaats binnen waar
de omgevingstemperatuur overeenkomt
met de klimaatklasse die vermeld is op
het typeplaatje van het apparaat.
Klimaat-
klasse
SN
N
ST
T
Bij bepaalde modeltypes
kunnen er functionele
problemen ontstaan als deze
temperaturen niet worden
gerespecteerd. De juiste
werking van het apparaat
kan enkel gegarandeerd
worden als het opgegeven
temperatuurbereik wordt
gerespecteerd. Als u twijfels
hebt over waar het apparaat
te installeren, raadpleeg dan
de verkoper, de
klantenservice of de
dichstsbijzijnde erkende
servicedienst.
8.2 Aansluiting op het
elektriciteitsnet
• Zorg er vóór het aansluiten voor dat
het voltage en de frequentie op het
Omgevingstemperatuur
+10°C tot + 32°C
+16°C tot + 32°C
+16°C tot + 38°C
+16°C tot + 43°C
2. Stel de deur, indien nodig, af.
Raadpleeg de montageaanwijzingen.
3. Vervang, indien nodig, de defecte
deurafdichtingen. Neem contact op
met de erkende servicedienst.
typeplaatje overeenkomen met de
stroomtoevoer in uw huis.
• Dit apparaat moet worden
aangesloten op een geaard
stopcontact. De netsnoerstekker is
voorzien van een contact voor dit
doel Als het stopcontact niet geaard
is, sluit het apparaat dan aan op een
afzonderlijk aardepunt, in
overeenstemming met de geldende
regels, raadpleeg hiervoor een
gekwalificeerd elektricien
• De fabrikant kan niet aansprakelijk
gesteld worden als bovenstaande
veiligheidsvoorschriften niet
opgevolgd worden.
• Dit apparaat voldoet aan de EEG-
richtlijnen.
8.3 Ventilatievereisten
De luchtcirculatie achter het apparaat
moet voldoende zijn.
min.
5 cm
200 cm
LET OP!
Raadpleeg de montage-
instructies voor de
installatie.
NEDERLANDS
15
2
min.
2
200 cm