5. Sluit de luidsprekerkabels aan op de uitgangsklemmen van de
versterker, die aangeduid zijn met A +/- en B +/-, afhankelijk van de
gewenste werkingswijze (zie afbeeldingen 1 en 2).
Overbruggingsmodus Voor de overbruggingsmodus moeten de
LINE
INPUT 3
+
–
G
LINE
INPUT 4
+
–
G
luidsprekerkabels worden aangesloten op één enkele, verschillende
klem op elk kanaal (A+ en B-)(zie figuur 1).
Als de 2-kanaalsmodus wordt gebruikt, dan wordt kanaal A aangesloten op de
A+ en A-klemmen en het B-kanaal op de B+ en B- klemmen(zie figuur 2).
LINE
INPUT 3
+
–
G
LINE
INPUT 4
+
–
G
(Figuur 2) 2-kanaalsbedrading
BRIDGED 70V, 25V, 8
70V/25V/8
(Figuur 1) Overbruggingskabel
2 CHANNEL 25V, 8 , 4
70V/25V/8
NQ-A2060-G2 en NQ-A2120-G2
A
B
+
–
–
+
BRIDGED
BRIDGED
2 CHANNEL
25V/4
CHANNEL A
Speaker 1
Line Xfmr
A
B
+
–
–
+
BRIDGED
BRIDGED
2 CHANNEL
25V/4
CHANNEL A/B
Speaker 1
Line Xfmr
CHANNEL B
Speaker 1
Line Xfmr