1-10 AANWIJZINGEN VOOR DE IN-
STALLATIE
Om blijvend een perfect en absoluut nauwkeu-
rig werkende machine te hebben, waarmee
men in alle veiligheid kan werken, moet men de
volgende installatieaanwijzingen strikt opvol-
gen.
- De machine moet worden geplaatst in een
gesloten en droog lokaal, met een tempera-
tuur tussen +10°C e +40°C.
- Rondom de machine moet voldoende plaats
vrij blijven zodat de bediener nooit beklemd
kan raken tussen de bewegende delen hier-
van en andere voorwerpen in het lokaal.
- De voedingskabel moet zodanig zijn geïn-
stalleerd dat de bediener er niet over kan
struikelen.
- Het voedingsnet waarop de machine wordt
aangesloten mag geen spanningsvariaties
ondergaan buiten de nominale spanning ±
10%.
- De aardaansluiting van de machine moet op
het aardsysteem van het voedingsnet wor-
den aangesloten.
1-11
PROCEDURE VOOR ISOLATIE
Voordat men met enige onderhoudsingreep
begint moet men de volgende procedure vol-
gen om de machine van de energiebron af te
sluiten:
a) Schakel de machine af van de electrische
energiebron;
b) Controleer dat de machine niet meer ge-
voed wordt en dat eventuele energie-
reservoirs ontladen worden.
Slechts een persoon mag verantwoordelijk zijn
voor het uitvoeren van deze twee handelingen.
Als de machine om enige reden niet werkt,
moet men de isolatieprocedure uitvoeren en de
situatie duidelijk met een bord of andere aan-
wijzing aangeven.
Fig.3
NL
115