ongeveer 20% korter. Om onderbelichting te voor-
komen moet de filmgevoeligheid in de volgende
gevallen met 2/3 stop lager (bijv. van ISO 100 naar
ISO 64) worden bijgesteld.
Als de flitser in de functie „M" of „A" wordt ge-
bruikt; als een losse flitsbelichtingsmeter wordt
gebruikt.
De volgende flitsfuncties kunnen worden uitgevoerd:
TTL-flitsfunctie, automatisch-flitsenfunctie en flit-
sen met handinstelling.
Synchronisatie bij het dichtgaan van de sluiter is in
alle drie flitsfuncties mogelijk.
In de TTL- flitsfunctie en de automatisch-flitsen-
functie is een met de hand in te stellen correctie op
de flitsbelichting mogelijk.
EOS 1 / EOS 1N / EOS 620 / EOS 650
De volgende flitsfuncties kunnen worden uitgevoerd:
TTL-flitsfunctie, automatisch-flitsenfunctie en flit-
sen met handinstelling.
Synchronisatie bij het dichtgaan van de sluiter is in
alle drie flitsfuncties mogelijk.
In de TTL- flitsfunctie en de automatisch-flitsen-
functie is een met de hand in te stellen correctie op
de flitsbelichting mogelijk.
EOS 700 / 750 / EOS 850
Met deze camera's is alleen volautomatisch TTL-
flitsen (geprogrammeerd flitsen) mogelijk!
De standen van de schakelaars op de SCA 3102
zijn zonder betekenis, ze werken dus niet.
110