•
Wanneer de MODE schakelaar in de "DISC" positie staat kan de detector metalen onderscheiden.
Draai de DISC/TONE knop van "0" naar "10" en de detector zal verschillende metalen negeren
vanwege de geleiding. Het apparaat zal niet reageren op niet-geaccepteerde metalen.
Voor geaccepteerde metalen zal de detector een lang piepgeluid laten horen en zal de naald
éénmaal uitslaan.
•
Wanneer de MODE schakelaar in "TONE" positie staat kan de detector metalen onderscheiden.
Als verschil met de "DISC" modus zal het apparaat aan tikkend geluid laten horen voor
niet-geaccepteerde metalen. Voor geaccepteerde metalen zal het apparaat een lange
pieptoon laten horen en zal de naald eenmaal uitslaan. Aangezien het lastig is om de detector
in te stellen tijdens het gebruiken, is de kans dat u schatten mist kleiner in TONE modus.
3.
De DISC/TONE knop aanpassen
•
De DISC/TONE knop kan alleen gebruikt worden in "DISC" modus en in "TONE" modus.
•
Na het vinden van metalen dient de gebruiker de DISC/TONE knop te gebruiken om een inschatting
te maken van het metaaltype. Door het knop van 0 naar 10 te draaien worden achtereenvolgens
ijzer, nikkel, lipjes van blikjes, zink en aluminium verworpen.
Opmerking: Zilver wordt niet genegeerd aangezien het onderscheidspunt van aluminium
•
vergelijkbaar is met zilver en het onderscheidspunt van goud vergelijkbaar is met lipjes.
•
Als u het metaal van het object dat u zoekt weet, kunt u ook direct de DISC/TONE knop in de
gewenste positie zetten. Als ongewenste afvalmetalen zoals ijzer en lipjes worden gevonden, zet
de DISC/TONE knop op "12 uur" om afvalmetalen te negeren.
•
Aangezien de bodem kan verschillen van de onderscheidinstelling raden wij u aan om enkele
monsters mee te nemen, zoals een ijzeren spijker, een lipje een nikkelen munt en een zilveren munt.
Begraaf deze objecten in de te doorzoeken aarde, detecteer en kijk naar de DISC/TONE positie
van de genegeerde metalen. Het helpt u om het metaaltype te bepalen, als u de gewenste
schatten niet kunt vinden.
4.
Kies de SENS
•
Men heeft vaak de neiging om de gevoeligheid hoog in te stellen. Bij een hoge gevoeligheid zal
de detector echter gevoelig zijn voor elektromagnetische inferentie van leidingen en kabels en
daardoor niet goed de minerale en geleidende bodem kan doorzoeken. Als een instabiel signaal
wordt gegeven of een signaal wordt afgegeven wanneer zich geen metalen in de bodem
bevinden, verlaag de gevoeligheid.
5.
De detectiespoel bewegen
•
Wanneer u de detectiespoel beweegt, dient u dit te doen met een stabiele, constant snelheid.
•
Laat de detectiespoel parallel met en ongeveer 1,5 cm van de aarde zijn. Slinger niet als met een
slinger hoog en laag boven de grond (Figuur 17 en 18).
Teknihall support/Teknihall, tel.: 03/485.63.51
envivo@teknihall.be / www.teknihall.be
Figuur 17
Figuur 18
30
ENV-1446