Stoornissen van het cardiovasculaire stelsel kunnen tot
onjuiste metingen resp. tot beïnvloedingen van de meet-
nauwkeurigheid leiden. Dit is ook het geval bij een zeer
lage bloeddruk, diabetes, doorbloedings- en ritmestoor-
nissen alsmede bij rillingen of trillen.
Gebruik het product alleen bij personen met de voor
het product aangegeven omvang van de bovenarm.
Houd er rekening mee dat tijdens het oppompen de
functies van het betreffende ledemaat kunnen worden
beïnvloed.
De bloedcirculatie mag door de bloeddrukmeting niet
onnodig lang worden onderbroken. Verwijder de man-
chet van de arm als het apparaat onjuist functioneert.
Vermijd mechanische inklemmen, samendrukken of af-
knikken van de manchetslang.
Verhinder een aanhoudende druk in de manchet als-
mede veelvuldige metingen. Een beïnvloeding van de
doorbloeding als gevolg hiervan kan leiden tot letsel.
Let erop dat de manchet niet om een arm wordt geplaatst,
waarvan de arteriën of bloedvaten medisch behandeld
worden, bijv. intravasculaire toegang of een intravascu-
laire therapie of arterioveneuze (A-V-) shunt.
Gebruik de manchet niet bij personen die een borstam-
putatie hebben ondergaan.
Plaats de manchet niet op wonden, omdat dit tot meer
letsel kan leiden.
Plaats de manchet uitsluitend om de bovenarm. Gebruik
de manchet niet op een ander lichaamsdeel.
let op: het apparaat mag alleen met de originele
manchet worden gebruikt.
132 NL/BE