4 | geheugen
De laatst gemeten waarden worden automatisch in het geheugen
opgeslagen. Er zijn 10 geheugenposities beschikbaar.
• Schakel het apparaat eerst aan.
• Wanneer u op de 'M'-knop drukt, komt u in de geheugenmodus.
• Door opnieuw te drukken kunt u de andere opgeslagen
waarden na elkaar oproepen.
5 | meeteenheiD wijzigen
U kunt de temperatuur in graden celsius (°c) of in graden Fahrenheit (F)
laten aangeven.
• Om dit in te stellen, houdt u de '
daarbij op de 'M'-knop.
• Houd beide toetsen ingedrukt totdat de meeteenheid verandert.
• Alle opgeslagen waarden worden in de nieuwe meeteenheid
aangegeven.
6 | uitLeg symboLen / foutmeLDingen
Fout-
melding
probleem
Omgevingstemperatuur onder
16°c of boven 35°c (< 60,8°F,
> 95°F)
De gemeten temperatuur is
hoger dan 43°c (109,4°F).
De gemeten temperatuur is
kleiner dan 34°c (93,2°F).
'-knop ingedrukt en drukt u
Oplossing
Omgevingstemperatuur moet tussen
16°c en 35°c liggen (60,8°F, 95°F).
Gebruik de thermometer
alleen binnen het aangegeven
temperatuurbereik. reinig de
meetpunt indien nodig. Bij herhaalde
foutmeldingen contact opnemen met
de winkelier of klantenservice.
Gebruik de thermometer
alleen binnen het aangegeven
temperatuurbereik. reinig de
meetpunt indien nodig. Bij herhaalde
foutmeldingen contact opnemen met
de winkelier of klantenservice.
8